Nederland was in de Tweede Wereldoorlog eigenlijk neutraal, maar Duitsland viel op 10 mei 1940 Nederland toch aan. Nederland was niet goed voorbereid op de oorlog, maar toch bleven de Nederlanders langer vechten dan de Duitsers hadden verwacht. De gevechten gingen door, maar Duitsland was sterker dan Nederland. De koningin en de regering vluchten naar Londen.
Op 14 mei bombardeerden de Duitsers Rotterdam. Ongeveer 900 mensen stierven en 78.000 mensen hadden geen huis meer. Na het bomberdement gaf het Nederlandse leger zich over.
In 1940 toen de Duitsers net in Nederland waren, veranderde er nog niet veel. Er liepen wel Duitse soldaten, maar de meesten waren vriendelijk. Het leven ging gewoon verder. Na een tijd kunnen spullen en eten alleen nog gekocht worden met bonnen. Er is alleen steeds minder, dus zelfs met bonnen kan je niet altijd aan alles komen wat je wilde hebben. Als je weinig spullen hebt, moest je wel creatief worden. Maar niet alleen voor de Nederlanders werd het moeilijker, ook voor de Joden was het steeds moeilijker. Joodse mensen mochten niet meer op bepaalde plekken komen, Nederlanders mochten niet meer bij Joden kopen, Joden werden ontslagen en Joodse kinderen moesten naar Joodse scholen. Sommige Nederlanders waren het niet eens met de Duitsers en gingen staken.
Jodenvervolging
Zoals al eerder gezegd haatte Hitler de Joden en mochten zij steeds minder. Uiteindelijk mochten de Joden steeds minder en werden zij gedwongen een gele ster op hun jas te dragen. Zo kon iedereen zien dat zij Joods waren.
Hier stopte het niet bij! Veel Joden werden opgepakt en naar kampen gebracht. In Nederland waren drie bekende kampen:
- Kamp Vught
- Kamp Amersfoort
- Kamp Westerbork
Kamp Westerbork was een doorvoerkamp. Dat betekent dat de Joden daar naartoe werden gebracht en later op de trein werden gezet naar Duitsland of Polen.
Hongerwinter
Maar ook voor de Nederlanders werd het steeds moeilijker in Nederland. In 1944 werd een gedeelte van Nederland al bevrijd en iedereen dacht dat de bevrijding nu snel zou komen. Dat duurde alleen nog een hele tijd. Veel Nederlanders kregen te horen dat zij naar Duitsland moesten gaan om te werken, maar dat wilde niet iedereen! Veel mensen doken onder.
De hongerwinter begon in september 1944 en eindigde pas in april 1945. Veel mensen hadden het moeilijk, want er was geen eten en het was erg koud. Limburg was al bevrijd en daarom kwamen er geen steenkolen meer uit Limburg naar het bezette deel van Nederland. De Nederlandse regering had vanuit Londen bepaald dat er een spoorwegstaking kwam. Er reden dus geen treinen. Als straf verboden de Duitsers dat er voedsel en brandstof via de binnenvaart vervoerd zouden worden. Dit zorgde ervoor dat er geen eten meer was en veel mensen begonnen te eten wat je normaal eigenlijk niet eet, zoals bloembollen. Mensen konden eten halen met het bonnetjes systeem, maar er was nooit genoeg. Veel mensen konden terecht bij gaarkeukens, maar ook daar was niet genoeg. Veel mensen gingen daarom op hongertocht. Zij liepen helemaal naar het noorden van het land om bij de boeren eten te kopen.