Terugkoppeling

Als je gaat hardlopen, treden er in je lichaam allerlei processen op: de temperatuur van het bloed stijgt en de hoeveelheid koolstofdioxide in je bloed gaat omhoog. Ook neemt je bloeddruk toe.

Er zijn zintuigen die deze veranderingen waarnemen. De temperatuur van het bloed wordt gemeten door speciale cellen in het warmtecentrum van de hersenen. Rekzintuigen in en om het hart meten de bloeddruk. Scheikundige zintuigen in de wand van de bloedvaten registreren de concentratie koolstofdioxide in het bloed.

In de hersenen wordt al deze informatie vergeleken met een bepaalde norm: afhankelijk van de uitkomst worden dan bijvoorbeeld de snelheid van je hartslag en van je ademhaling verhoogd.
Zintuigen meten het effect ervan. Is de snelle hartslag niet meer nodig, dan gaat je hart weer langzamer kloppen. Ook ga je weer langzamer ademhalen.

Dit type regeling noem je een terugkoppeling. Een ander voorbeeld van terugkoppeling is dat je lichaam er zelf voor zorgt dat je lichaamstemperatuur rond 37
ºC blijft schommelen. Als je te warm wordt, gaat je lichaam vanzelf zweten en raakt je huid meer doorbloed, zodat je afkoelt. Wordt het te koud, dan zorgt rillen ervoor dat je temperatuur omhoog gaat.

Je kunt terugkoppeling vergelijken met een thermostaat van de verwarming: als je deze op 20ºC zet, zorgt het systeem er door middel van terugkoppeling voor dat de temperatuur rond de 20 graden blijft. Wordt het te koud, dan slaat de verwarming aan. Wordt het te warm, dan slaat de verwarming weer af.

Zie ook de onderstaande afbeelding:


Temperatuur regelen met behulp van terugkoppeling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


In het onderstaande filmpje wordt uitgelegd waarom het belangrijk is dat je lichaamstemperatuur rond de 37ºC blijft en welke systemen je lichaam heeft om je daarbij te helpen.

 

bestudeer inleiding, terugkoppeling, regelkring, regelkring; temperatuur via kennisbank

terugkoppeling