Activiteiten
| Aan de slag | ||
| Stap | Activiteit | |
| Stap 1 | ![]() |
Ik kan na het bestuderen van de kennisbank oefeningen over het werkwoord maken. |
| Stap 2 |
|
Ik kan in een oefening de verschillende werkwoordsvormen herkennen. |
| Stap 3 | en ![]() |
Ik kan het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden uitleggen en hier voorbeelden van noemen. |
| Stap 4 | ![]() |
Ik kan werkwoorden in een tekst herkennen. |
| Stap 5 | ![]() |
Ik kan in een oefening verschillende werkwoorden vinden in zinnen. |
| Afronding | ||
| Onderdeel | Activiteit | |
| Samenvattend | ![]() |
Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht. |
| Eindopdracht A | ![]() |
Als ik kies voor eindopdracht A, maak ik een toets. |
| Eindopdracht B | ![]() |
Als ik kies voor eindopdracht B, maak ik een document met 150 woorden waarvan ik de werkwoorden telt. |
| Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.