Lees de volgende zinnen:
In zulke zinnen wordt steeds een koppelwerkwoord gebruikt.
Zin 1: is - komt van het werkwoord zijn.
Zin 2: lijkt - komt van het werkwoord lijken.
Koppelwerkwoorden heten niet voor niets zo.
Ze koppelen twee zinsdelen aan elkaar die op dezelfde persoon slaan, of op een persoon en een eigenschap.
In stap 2 heb je het lijstje met koppelwerkwoorden gezien.
De bekendste koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.
Maak hieronder de oefening om te kijken of je het snapt.