Stap 5: Onderwerp?

In de volgende twee zinnen zie je 'die jongen' staan.

Maar 'die jongen' is alleen in de tweede zin het onderwerp.

  1. Weet jij de naam van die jongen?
  2. Die jongen heeft een mooie fiets.

Let maar eens op:

1. Weet jij de naam van die jongen? Persoonsvorm: weet Onderwerp: jij
2. Die jongen heeft een mooie fiets. Persoonsvorm: heeft Onderwerp: die jongen


Maak nu de volgende oefening.