Als het epicentrum van een aardbeving in zee ligt, spreken we van een zeebeving. Een zeebeving kan tot een tsunami, een sterke, onverwachte vloedgolf, leiden. Het kan uren duren voordat een tsunami een kust bereikt.
Waarschuwingssystemen voor aardbevingen geven je maar enkele seconden tot maximaal rond een minuut de tijd om te reageren. Waarschuwingssystemen voor een tsunami geven de overheid veel meer tijd om te reageren.
Hoe werkt een tsunami-waarschuwingssysteem? Op de zeebodem ligt een netwerk met sensoren. Deze sensoren meten de energie van een vloedgolf. Zodra een sensor op de zeebodem een tsunami opmerkt, gaat er een akoestisch signaal naar een boei aan het wateroppervlak. Deze boei geeft de informatie door aan een satelliet. Via de satelliet gaat de informatie vervolgens naar een station aan land, dat de kustbewoners kan waarschuwen.
Met alleen een tsunami-waarschuwingssysteem zijn we er niet: er moet een goed communicatiesysteem zijn. De vissers moeten weten dat zij bij de kust weg moeten blijven. De kustbewoners moeten weten dat ze zo snel mogelijk een hogere plek opzoeken. Je ziet dan ook overal waarschuwingsborden.