Stap 2: Het gedrag van dieren

Honden die massaal beginnen te blaffen vlak voor een aardbeving. Olifanten die uren vóór een tsunami beginnen te trompetteren; haaien die dieper water opzoeken en vleermuizen die ineens wakker worden en wegvliegen. Apen die bananen weigeren en honden die ineens geen zin meer hebben in hun dagelijkse strandwandeling.

Het aantal vermiste honden en katten nam vlak voor de aardbeving in 1989 bij de berg Loma Prieta in Californië flink toe. Padden vertoonden een vreemd gedrag vlak voor de aardbeving in 2009 bij L’Aquila in Italië.

Kunnen dieren een aardbeving voorspellen? Dat vroegen Chinese wetenschappers zich ook af. Begin 1975 ging er een waarschuwing de deur uit naar de bevolking in de buurt van Haicheng in de provincie Liaoning, op basis van abnormaal diergedrag. Er kwam een aardbeving met een sterkte van 7,3 en die waarschuwing redde velen het leven. De Chinese overheid stelde een lijst met 58 dieren op die in de gaten moesten worden gehouden.

Ruim een jaar later ging het echter mis. In 1976 werd Tangshan, in dezelfde provincie, getroffen door een aardbeving met een sterkte van 7,8. Deze aardbeving was niet voorspeld en er ging geen waarschuwing de deur uit vanwege abnormaal diergedrag. De aardbeving doodde 255.000 mensen. Het onderzoek naar de relatie diergedrag en aardbeving ging de ijskast in.

Amerikaanse statistici hebben in 1989 nagezocht of er een relatie is tussen verdwenen huisdieren en aardbevingen bij Loma Prieta, maar dat verband bleek na onderzoek niet te bestaan.

De talloze anekdotes die op het internet blijven opduiken, worden door wetenschappers afgedaan als een psychologisch effect: achteraf koppelen mensen het afwijkende gedrag aan een aardbeving. Als er geen aardbeving zou zijn geweest, was het gedrag niet gemeld of opgevallen. Het is te vergelijken met de schijnbaar opmerkelijke telefoontjes die je krijgt van mensen waar je net nog aan dacht. Al de keren dat je aan iemand denkt en die persoon belt niét, vallen niet op.  

Toch zijn er redenen om aan te nemen dat bepaalde dieren een aardbeving (door veranderingen van de luchtvochtigheid - veroorzaakt door stijgend grondwaterniveau - of een lichte hellingsverandering van de oppervlakte) eerder merken dan mensen. Maar daarbij moeten we denken aan een tijdsverschil van seconden en niet van dagen.