Vervangingsweerstand van parallelle weerstanden berekenen

Weerstanden die parallel staan, staan dus naast elkaar. Oftewel, de stroom loopt door beide weerstanden en wordt dus (niet altijd gelijk) verdeeld.

In de volgende video wordt je uitgelegd hoe de stroom loopt, wat de invloed van een weerstand is en hoe je een vervangingsweerstand kunt uitrekenen. Het filmpje begint bij 1:26 minuten.

Vervangingsweerstand berekenen bij weerstanden die parallel staan

Formule

In de video heb je al kunnen zien dat de formule voor het uitrekenen van een vervangingsweerstand in een parallelschakeling als volgt is:

R = weerstand

v = vervanging (Rv = vervangingsweerstand)

1, 2, 3, ... = nummer van de weerstand (R1 = weerstand 1, R2 = weerstand 2, enzovoort)

Voorbeelden

Voorbeeld 1: 2 weerstanden parallel

Weerstand 1 (R1) = 100 Ω
Weerstand 2 (R2) = 150 Ω

De vervangingsweerstand (Rv) = 60 Ω

Let op: Je kunt de breuken ook optellen met de rekenmachine. Je krijgt dan , oftewel .

Als je de Rv wilt weten druk je op je rekenmachine op de knop 1/x om het antwoord te krijgen. Dat is dus in dit voorbeeld 60.

Voorbeeld 2: 4 weerstanden parallel

R1 = 150 Ω
R2 = 150 Ω
R3 = 60 Ω
R4 = 300 Ω

Rv = 30 Ω

Is het je in beide voorbeelden opgevallen de de Rv van een parallelle schakeling altijd kleiner is dan de kleinste weerstand in die schakeling? Het is handig om te onthouden dat een vervangingsweerstand in een parallelschakeling altijd kleiner of gelijk is aan de kleinste weerstand in die schakeling.

Zelf rekenen

Zometeen krijg je een oefening waarin je met weerstanden gaat rekenen. We herhalen dan de formule nog even voor je.