Het inkomen dat je hebt ontvangen geef je uit aan verschillende goederen en diensten.
Grofweg kan je je uitgaven onderverdelen in 3 soorten uitgaven:
1. Huishoudelijke uitgaven
De uitgaven die een huishouden worden gedaan voor de wekelijkse boodschappen. Ook wel dagelijks uitgaven genoemd. Zo kan je: brood, shampoo en melk categoriseren als een huishoudelijke/dagelijkse uitgave.
2. Vaste uitgaven:
Uitgaven die met een vaste regelmaat terugkomen. Dus elke maand, elk kwartaal of elk jaar. Terugkerende kosten die je moet betalen, omdat je vaak een overeenkomst bent aangegaan met dienstverlener. Denk hierbij aan huur, gas, elektra en abonnementen.
3. Incidentele uitgaven
Vaak grote uitgaven die je af en toe doet. Meestal heb je hiervoor geld gereserveerd.
Denk hierbij aan: aanschaf van een auto of een laptop.