Lesstof

Voedingsmiddelen

Voedingsstoffen zijn bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen die door het lichaam verbruikt worden voor de energievoorziening. De mens heeft hier behoefte aan, omdat deze bestanddelen in het lichaam om worden gezet in energie. Energie die er ontstaat is van belang voor verschillende processen in het lichaam, bijvoorbeeld reparatie en opbouw van het lichaam.

 

 

 

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je kan eten en drinken.

Voedingsstoffen zijn alle bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.

 

Veel plantaardige voedingsmiddelen bevatten naast voedingsstoffen ook voedingsvezels.

Voedingsvezel is een verzamelnaam voor alle stoffen in plantaardig voedsel die niet verteerbaar zijn.

Voor de mensen die problemen hebben met hun stoelgang, worden vezelrijke voedingsmiddelen aangeraden.

Voedingsvezels veroorzaken namelijk prikkelingen in de darmwand, waardoor de darmspieren om en om  samentrekken en ontspannen. De samentrekking en ontspanning van de darmspieren worden darmperistaltiek genoemd.

 

LET OP: Voedingsvezels zijn GEEN voedingsstoffen!

 

Er zijn 6 groepen voedingsstoffen bekend;

1. Eiwitten

2. Koolhydraten

3. Vetten

4. Water

5. Mineralen

6. Vitamines

 

Alle bovengenoemde voedingsstoffen hebben een functie in je lichaam.

Ze kunnen dienen als bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen of beschermende stoffen.

 

Bouwstoffen zijn er voor de groei en ontwikkeling van het lichaam.

Voorbeelden;

Herstel bij verwondingen en beschadigingen.

Aanmaak van nieuwe cellen en weefsels.

Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines dienen als bouwstoffen.

 

Brandstoffen leveren energie aan het lichaam.

Voorbeelden;

Handhaven van de lichaamstemperatuur.

Bewegingen die gemaakt worden.

Groei, ontwikkeling en herstel.

Eiwitten, koolhydraten en vetten zijn brandstoffen.

 

Reservestoffen zijn niet direct nodig als brandstoffen of bouwstoffen, maar deze worden in bepaalde delen van het lichaam opgeslagen tot het lichaam er behoefte aan heeft.

Koolhydraten en vetten zijn reservestoffen.

 

Beschermende stoffen zijn stoffen in het lichaam die in mate van belang zijn. Als er tekort of overschot aan is, kunnen er ziektes ontstaan.

Mineralen en vitamines zijn beschermende stoffen.

Vitamine A voorkomt bijv. nachtblindheid.

Bij een tekort aan vitamine C kun je scheurbuik oplopen.

 

 

 

 

 

Het woordje spijs betekent voedsel, en vertering is een proces waarbij de omzetting van grote moleculen in kleinere moleculen plaatsvindt zodat ze een celmembraan kunnen passeren. Het doel van de vertering is dus afbreken van voedingsstoffen tot verteringsproducten die wel door de darmwand opgenomen kunnen worden in het bloed. Verteringsstelsel omvat alle organen die samenwerken voor de vertering.

 

Stoffen die wel door de darmwand worden opgenomen;

- Water

- Glucose

- Mineralen

- Vitamines

 

Stoffen die wel eerst verteerd moeten worden;

- Eiwitten

- Vetten

- Meeste koolhydraten

 

 

Veteringsklieren maken verteringssappen aan en deze bevatten enzymen.

Enzymen zijn eiwitten die de vertering versnellen doordat ze de moleculen helpen met breken in kleinere moleculen.

Enzymen kunnen worden gebruikt, maar niet verbruikt. Enzymen zijn specifiek, dit houdt in dat ze maar 1 soort reactie kunnen uitvoeren.

 

 

 

 

 

Kennisclip over het spijsveteringsstelsel