Voorbeeld 2

Bekijk de volgende vier formules:

I    p = 20 × t + 40 ­ ­ ­ ­ ­

II   p = 10t + 40  ­ ­ ­ ­

III  p =
10 × t + 40  ­ ­

IV  p = −20
t + 40­ ­

Iedere formule hoort bij een lineair verband tussen de tijd t en de prijs p.

Bij iedere formule is de grafiek getekend.

Alle vier de grafieken snijden de verticale as in het punt (0, 40).