1. Protisten

Protisten zijn een groep organismen die soms ook bij de dieren genoemd worden, omdat ze eigenlijk nergens bij passen. Protisten zijn namelijk eencellige eukaryoten. Dat betekent dat zij net als dieren/planten/schimmels een celkern hebben waar in hun DNA opgeslagen zit, maar uit maar 1 cel bestaan.

Pantoffeldiertjes

Het organisme in het plaatje hieronder heet het Pantoffeldiertje. Het pantoffeldiertje heeft langs zijn celmembraan allemaal trilhaartjes groeien. Deze haartjes gebruikt hij om zichzelf door het water heen te "trillen". https://www.youtube.com/watch?v=JqDHbn8WyUo

Afbeeldingsresultaat voor protist

Amoebes

Een andere protist die je moet kennen is de Amoebe. Amoebes hebben geen vaste vorm, zij kunnen hun vorm aanpassen door hun schijnvoetjes (dat zijn die gekke uitstulpingen op het plaatje). Zij kunnen die voetjes in en uit trekken en zich op die manier voortslepen.

Afbeeldingsresultaat voor amoebe

Verschillen en overeenkomsten

Overeenkomsten

Alle protisten hebben sowieso een:

- Celmembraan: dit is een dun "vliesje" dat de inhoud van de cel bij elkaar houdt en probeert te reguleren.

- Celkern: dit is het regelcentrum van de cel.

- Cytoplasma: dit is de vloeistof ín de cel, het is een beetje stroperig en bestaat uit water, voedingsstoffen en eiwitten (dat zijn een soort bouwsteentjes).

- Protisten hebben GEEN celwand!

Een heleboel protisten leven in water en hebben te maken met het probleem dat er constant water in hun cellichaam komt. Een oplossing daarvoor is de kloppende vacuole: https://www.youtube.com/watch?v=mTXRcbjuYGU. Een vacuole is een blaasje in de cel. Deze kan normaal dienen voor verschillende taken: het opslaan van eten of het opslaan van vocht. De naam kloppende vacuole vertelt ons dat deze vacuole bij protisten klopt. Hij doet dit omdat op deze manier het overtollige water uit de cel verwijderd wordt.

Verschillen

Protisten hebben allemaal hun eigen manier van voortbewegen. Zoals je hebt gelezen gebruiken pantoffeldiertjes hun trilharen om zich voort te bewegen terwijl amoebes gebruik maken van hun schijnvoetjes. Andere protisten hebben staartjes waarmee ze zichzelf naar voren propellen of slaan.