Lees nu de onderstaande theorie goed door!
Als je een voltooid deelwoord eenmaal hebt herkend, dan levert de spelling zelf vaak minder problemen op:
Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt op –en
Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt op een –t, als je in de verleden tijd –te(n) hoort en op een –d als je in de verleden tijd –de(n) hoort:
Bij sommige werkwoorden kun je twijfelen: eindigt het werkwoord in de verleden tijd of -de(n) of op -te(n). In dat geval helpt de ’t ex-kofschip regel.
Maak de onderstaande opdracht en noteer jouw score op je blad