Na de Tweede Wereldoorlog moest Europa opnieuw worden opgebouwd. In 1951 waren er zes landen die toen op het idee kwamen om samen te werken. Dat waren: West-Duitsland, Italie, Frankrijk, Nederland, Belgie en Luxemburg. Dit heette de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Kolen en staal waren belangrijke grondstoffen, omdat daarmee militaire wapens werd gemaakt. Een gemeenschappelijke markt zou de Europese economie nieuw leven inblazen.
De reden waarom deze landen gingen samenwerken is, vanwege veiligheid. 'Nooit meer oorlog' klonk het overal in Europa. Door met elkaar te handelen en goede afspraken te maken, zou een land niet meer de behoefte hebben om een ander land in te nemen. Omdat de EGKS zo succesvol was, werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. In 1992 werd de Europese Unie opgericht door het Verdag van Maastricht. Momenteel zijn er 28 landen hier lid van.