Heerschappij

Zodra ze op de troon waren geïnstalleerd, gaven de Katholieke Koningen zichzelf de taak om de monarchale macht te versterken en de voorrechten van de adel te doorbreken. Zij voegden zich bij de Kroon maestrazgos militaire orders, gecentraliseerd beheer rond de Koninklijke Raad de bevoegdheden van het Parlement, aangewezen magistraten aan gemeenten te controleren, versterkte controlemechanismen, zoals de administratie van justitie en het leger, creëerde nieuwe als de Heilige Broederschap en de Inquisitie (1478) en hervormde de geestelijkheid (1494). Om de integratie van hun koninkrijken rond de christelijke religie te versterken, verordenden zij de verdrijving van Joden die niet bereid waren om zich te bekeren (1492); een soortgelijke maatregel werd aangenomen met betrekking tot de moslims in 1502.

Wat de buitenlandse politiek van de katholieke vorsten betreft, deze werd gekenmerkt door rivaliteit met Frankrijk; om hun invloed in Italië te beteugelen regelden ze de Heilige Liga met de paus, de Habsburgers, Engeland, Venetië, Genua en Milaan (1495). Onder het commando van Gonzalo Fernandez de Cordoba, de Grote Kapitein, de Spaanse legers bekleedde diverse campagnes in Italië tussen 1494 en 1504, die de controle van Aragon Napels gaf.