We gaan nu een stapje verder..
Stel dat jij als consument een auto wilt gaan kopen, om deze auto te kunnen kopen heb je geld nodig. Dit kun je niet zo één, twee, drie financieren je moet dus geld op zij leggen. Je zet maandelijks een bedrag op zij zodat je in de toekomst de auto kan kopen.
Bijvoorbeeld jij als consument krijgt een inkomen van € 1.500,- je krijgt hiernaast nog huur en -/ zorgtoeslag van in totaal € 150,-. Dus je totale inkomen is € 1.650,-, vervolgens heb je huurkosten van € 550,- daarnaast zijn je verzekeringskosten € 120,- per maand. Voor gas, water en licht ben je maandelijks € 200,- kwijt. Maandelijks geef je nog € 250,- uit aan je basisbehoeftes. Je totale uitgaves zijn in een maand € 1.120,-.
Wat je maandelijks overhoud is € 1.650 - € 1.120,- = € 530,-, je moet wel rekening houden met je incidentele uitgaves dus je zet nog eens € 100,- apart voor noodgevallen.
Je houdt nu maandelijks € 430,- over. Je wilt volgend jaar een auto aanschaffen voor een prijs van € 5000. Om deze auto te kunnen aanschaffen moet hij per maand € 416,67 reserveren. Hoe je dit kunt berekenen is de aankoopbedrag/ aantal maanden.
Maand |
Reservering |
Januari |
€ 416,67 |
Februari |
€ 416,67 |
Maart |
€ 416,66 |
April |
€ 416,67 |
Mei |
€ 416,67 |
Juni |
€ 416,66 |
Juli |
€ 416,67 |
Augustus |
€ 416,67 |
September |
€ 416,66 |
Oktober |
€ 416,67 |
November |
€ 416,67 |
December |
€ 416,66 |
|
|
Totaal |
€ 5000,00 |
Voorbeeld opgaven:
Klaas is net 16 jaar geworden en wilt een nieuwe scooter aanschaffen ter waarde van € 2000,-. Per maand krijgt hij een inkomen van € 300,- euro van zijn werk. Hij betaald aan zijn vaste lasten per maand € 133,33.
Maand |
Reservering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|