Ruil jij wel eens iets met een ander? Vroeger werden producten tegen andere producten geruild. Dit soort directe ruil komt nu niet vaak meer voor. Met de komst van geld is er vooral sprake van indirecte ruil. Als je geld gebruikt om goederen en diensten mee te kopen, dan is dat indirecte ruil.
Je kunt geld indelen in functies. De geldfuncties zijn:
- Ruilmiddel: je koopt of verkoopt goederen of diensten met geld.
- Rekenmiddel: je kunt de waarde van verschillende producten met elkaar vergelijken.
- Spaarmiddel: je geeft een deel van je inkomen niet uit, zodat je het later kunt gebruiken.
Er bestaan twee soorten geld: chartaal geld in je portemonnee en giraal geld op je bankrekening. Alle munten en bankbiljetten die consumenten en bedrijven bezitten, horen bij chartaal geld. Je noemt dat ook wel contant geld of cash. Giraal geld bestaat uit tegoeden die mensen en bedrijven op hun betaalrekening hebben. Op het rekeningoverzicht van je bankrekening zie je de bij- en afschrijvingenen en kan je het saldo checken. Het saldo op een betaalrekening kan debet of credit zijn. Daarnaast kan je giraal geld direct en zonder kosten omzetten in chartaal geld door het bij een geldautomaat op te nemen van je bankrekening. Ook kun je giraal geld overmaken naar een andere bankrekening.
Als je niet al je inkomen wilt uitgeven kan je sparen. Veel mensen sparen voor een doel, maar je kunt ook andere spaarmotieven hebben. Op de meeste spaarrekeningen ontvang je een variabele rente. Als je voor een spaardeposito kiest, dan staat je geld voor een afgesproken periode vast tegen een vaste rente. Hier lees je meer over in paragraaf 3.