1. Wat is chartaal geld?
a. Geld dat bestaat uit bankbiljetten en munten.
b. Geld op je bankrekening, plus munten en bankbiljetten.
c. Geld dat op je bankrekening staat.
d. Geld dat op je spaarrekening staat.
2. Neem over en vul in.
credit - debet- in de plus - rood
a. Als je een positief saldo hebt, dan heb je een _____ saldo op je rekening. Je staat dus _____.
b. Als je een negatief saldo hebt, dan heb je een _____ saldo. Je staat dan _____.
3. Welke spaarmotief heb je als je voor je rijbewijs spaart?
4. Noem de twee andere spaarmotieven.
5. Vele producenten van snoep en snacks richten zich op jongeren. Waarom is het interessant voor producenten om op jongeren te richten?
6. Stel Alex heeft 7580 euro op zijn spaarrekening staan. Hij ontvangt 3% rente per jaar. Hoeveel rente ontvangt hij in 2018?