De schemerschakeling

Hieronder zie je de 2 situaties van de schakeling. Eerst wanneer er veel licht is, en daarna in het donker. Onder elke situatie wordt uitgelegd hoe de stroom loopt.

Als het licht is.

Wanneer het licht is, heeft de LDR weinig weerstand. De stroom neemt de weg van de minste weerstand, dus door de LDR. De stuurstroom door de basis is er niet of te laag om de transistor open te zetten. Hierdoor is de stroomkring door de LED niet rond en loopt er geen stroom door en gaat de LED niet branden.

In het donker.

In het donker heeft de LDR een hoge weerstand. Dan 'spert' hij. De weg van de minste weerstand is nu: via de basis. Met als gevolg: de transistor schakelt naar ‘geleiden’ en de hoofdstroom gaat door de stroomkring met de LED. R2 beschermt de LED tegen doorbranden.