Elektrische componenten

In de schakeling van de nachtlamp gebruik je 4 verschillende elektrische componenten. Hieronder wordt per onderdeel beschreven hoe het er uit ziet (links op de afbeelding), wat het schematische symbool is (rechts op de afbeelding) en hoe het onderdeel werkt.

De weerstand.

De weerstand doet precies wat je denkt. Het biedt weerstand tegen stroom en zorgt ervoor dat er niet al te veel stroom loopt. Dit gebruik je bijvoorbeeld bij het aansluiten van lampjes zodat ze niet kapot gaan. Op een weerstand zie je verschillende gekleurde ringen. Hierdoor kan je zien hoe goed de weerstand stroom kan tegenhouden. Hoe beter de weerstand dit doet, hoe minder stroom er loopt.  

De LDR (light dependent resistor).

De LDR is ook een weerstand (resistor betekent weerstand in het Engels). Alleen houdt een LDR niet altijd evenveel stroom tegen, dit is afhankelijk van het licht. Als er veel licht op een LDR schijnt dan is de weestand heel laag (er gaat veel stroom doorheen). In het donker is de weerstand ontzettend hoog en kan er bijna geen stroom meer doorheen. Het symbool van de LDR is bijna hetzelfde als het symbool van de weerstand, alleen wordt er met pijlen aangegeven dat het reageert op licht.

De LED (light emitting diode).

De LED is een heel bekend elektrisch component en wordt veel gebruikt in het dagelijks leven. Veel verkeerslichten zijn bijvoorbeeld gemaakt met LED verlichting. LED verlichting gebruikt veel minder energie dan bijvoorbeeld een gloeilamp. Een LED kan je niet zomaar aansluiten, je moet goed kijken naar de plus en min kant. Het symbool geeft goed aan hoe de stroom er door heen loopt, je ziet dit aan de richting van de pijl. Als je een LED in je handen hebt zie je dat de een van de pootjes langer is dan de ander. Het lange pootje is de plus kant.

De transistor.

De transistor is waarschijnlijk een van de belangrijkste uitvindingen van de vorige eeuw geweest. Een mobiele telefoon zou zonder de transistor niet werken. Een transistor heeft 3 pootjes met elk een eigen naam en functie. De B is de basis, hier bepaal je hoeveel stroom er tussen de C (collector) en E (emittor) kan lopen. Eigenlijk zit er dus een soort van deur in de transistor. De deur kan je open zetten door stroom te laten lopen door de B. Op deze manier kan je met een hele klein stroom een hele grote stroom (tussen C en E) sturen.