Het Schlieffen-plan draaide helemaal rond snelheid en timing. De Duitsers berekenden dat Rusland 6 weken nodig zou hebben om zijn leger te mobiliseren. Zelf had Duitsland maar 2 weken nodig, net als Frankrijk. Daarom gokten de Duitsers op een snelle overwinning binnen zes weken tegen Frankrijk. Wanneer de Fransen verslagen waren aan het westelijke front, zouden de Duitsers ongestoord de Russen kunnen aanpakken aan het oostelijke front. Althans, dat was de bedoeling.
De Fransen zouden de Duitse aanval via Elzas-Lotharingen verwachten, dacht von Schlieffen. Sinds de Frans-Duitse oorlog, toen de Duitsers het gebied hadden veroverd, had Frankrijk aan zijn nieuwe oostgrens een gordel van versterkte forten aangelegd. Om die te ontwijken, besloot von Schlieffen Frankrijk via het noorden aan te vallen. De Franse grens met België was nauwelijks verdedigd. Dan zouden de Duitsers snel naar Parijs doorstoten en het Franse leger van achteren aanvallen en vernietigen.
België
Er was één grote moeilijkheid met het Schlieffenplan: België was sinds zijn ontstaan in 1830 een neutraal land. Sterker nog, Duitsland was een van de ‘garanten’: samen met het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Oostenrijk en Rusland had het destjds plechtig beloofd om de Belgische neutraliteit blijvend te beschermen. Toch hielden de Duitsers vast aan het Schlieffenplan. Over eventuele tegenstand in België maakten ze zich weinig zorgen. Dat landje zou zich wel niet durven te verzetten, was de gedachte.