Je hebt rechten en je hebt inspraak
Om het omgaan met elkaar te regelen zijn er allerlei rechten en plichten. Je moet sommige dingen doen, wil het omgaan met elkaar goed lopen. Dat zijn je plichten. Er zijn ook gevolgen voor je als je de plichten die je hebt niet nakomt. Er is daar een straf over afgesproken. Je kunt ook dingen verwachten. Dat zijn je rechten. Er zijn ook gevolgen voor je als je de rechten die je hebt niet kunt uitoefenen. Ook daar is een straf over afgesproken.
Er zijn dus regels die je iets opdragen en die je iets verbieden. Er zijn ook regels, die ervoor zorgen dat je ook dingen mag en er zijn regels die je beschermen. Je hebt recht op veiligheid, maar ook de plicht te zorgen dat andere mensen ook veilig zijn. Veel van deze regels zijn in wetten opgeschreven. Wetten zijn regels die iedereen verplicht moet nakomen. Ze staan in het wetboek. Als je deze regels overtreed staat daar ook een straf voor in datzelfde wetboek.
Ook op school zijn er afspraken gemaakt over regels, waar aan iedereen zich moet houden. Sommige regels staan in de wet, andere regels zijn samen afgesproken. De straf die bij overtreding daarvan geldt is ook samen afgesproken. Het is belangrijk dat je deze regels kent.
Daarnaast zijn er ook afspraken gemaakt over hoe je regels kunt veranderen. Elke school heeft mogelijkheden tot inspraak. Natuurlijk kun je je mening op de eerste plaats laten horen via je mentor. Daarnaast is er een medezeggenschapsraad. Daar zitten ook leerlingen in. Daar worden de schoolregels ook vaak besproken.
Tenslotte heb je het leerlingenstatuut. De rechten en plichten van leerlingen moeten op papier staan. De wet schrijft voor dat iedere school de rechten en plichten van leerlingen vastlegt in een geschreven tekst; leerlingenstatuut. Wat er verder in het leerlingenstatuut komt te staan mogen scholen zelf bepalen, wat natuurlijk alleen kan met een duidelijke inspraak van leerlingen.