Gevoel heeft een belangrijk effect op het leerrendement. Als een leerling blokkeert, weet je als leraar dat er niets meer wordt geleerd. Breinonderzoek heeft aangetoond dat plezier het leerrendement verhoogt (Dirksen& Möller, 2014).
Als leerlingen zich hiervan bewust zijn en zich ook bewust zijn van de mogelijkheden om hierin zichzelf te sturen, dan kunnen ze zich hierin ontwikkelen (Dweck, 2011). Je kunt er dus expliciete leerdoelen voor formuleren.
Leerdoelen gericht op kennis worden vaak rechtstreeks uit de leerboeken, de lesstof gehaald. Leerdoelen gericht op gevoel of leerstand worden meestal pas geformuleerd na een gesprek met de leerling waarbij de leraar en de leerling samen onderzoeken wat bevorderende en belemmerende factoren voor het leren zijn en wat leren leuk maakt. Dat kan betekenen dat de leraar doelen voor zichzelf stelt bijvoorbeeld:
Ik wil deze leerling succeservaringen laten beleven. Daarom ga ik deze leerling driemaal per les een vraag stellen waarbij succes vrijwel gegarandeerd is.
Ik wil deze leerling op school houden en motiveren Eenmaal per week vraag ik even na de les hoe de thuissituatie is .
Een leerling die vaak chagrijnig is en slecht tot taakgericht werken komt, werkt actief en vrolijk aan een opdracht. Vanuit dat moment stelt de leraar een leerdoel: Deze leerling is zich straks bewust van het effect van zijn leerstand op de manier waarop hij taakgericht werkt.
Het is krachtig als de leerling zelf leerdoelen opstelt die voor hem de effectiviteit in leren vergroten.
Enkele voorbeelden van doelen met bijbehorende activiteiten:
Ik wil deze wiskundesommen snappen en plezier hebben in wiskunde. Bij wiskunde ga ik naast X zitten, die snapt het goed en ik vraag hem mij de sommen uit te leggen. Daardoor raak ik minder gefrustreerd en heb ik meer plezier in de les.
Ik wil met plezier aardrijkskunde leren. Ik ga na de les aan leraar A vragen of hij mij hoofdstuk 5 nog eens uit wil leggen of extra oefeningen heeft zodat ik het snap en het weer leuk vind.
Ik wil weer op tijd op school komen. Dit ga ik doen door de komende week iedere dag op tijd op school te komen. Ik ga met leraar A afspreken dat ik me bij hem meld. Als dat gelukt is spreken we af dat……. (beloning die motiverend is voor de leerling). Hierdoor ga ik uiteindelijk weer positiever de klas in.