Lasnaad voorbewerking

Lasnaad voorbewerking

Om te kunnen lassen moet je een aantal dingen voorbereiden.

Met lasnaadvoorbewerking bedoelen we alle handelingen die je doet aan de te lassen delen voordat je gaat lassen. Het doel van lasnaadvoorbewerking is om een goede las te krijgen. Om goed te kunnen lassen moet je het werkstuk dus voorbewerken.

 

 

Dit voorbewerken kan zijn:

  1. Knippen 
  2. Zagen.
  3. Autogeen snijden
  4. Slijpen
  5. Verspanen (frezen, schaven, draaien, slijpen) Je haalt spanen (stukken) van het materiaal af.

 

1. knippen
Als je dunne platen aan elkaar moet lassen kunnen de delen worden geknipt. Dit kan met een hefboomschaar of een machinale schaar (guillotineschaar). Een nadeel van knippen is dat er tijdens of na het lassen haarscheurtjes kunnen ontstaan die een slechte las kunnen geven.

 

2. Zagen
Duurder dan knippen. Door te zagen krijg je een gladde gave rand. Dat is beter voor de inbranding. Je kunt niet alles zagen, het materiaal mag niet te groot zijn.

Buizen, hoekprofielen of kokermateriaal wordt vaak op de juiste lengte gezaagd. Vaak is het dan gebruiksklaar als het gebruikt wordt voor constructiewerk. Soms volgt dan nog een nabewerking als afbramen.

 

3. Snijden doe je om schuine randen te maken of kromme lijnen te snijden. Dit kan met de hand of machinaal

 

4. Slijpen kun je doen met slijpmachine of met een haakse handslijpmachine (slijptol).Dit zijn gevaarlijke machines die je met de nodige voorzichtigheid moet bedienen.

Je kunt de slijpmachine goed gebruiken :

 

5.verspanen

frezen, schaven, draaien, slijpen) Je haalt spanen (stukken) van het materiaal af.