Bij lasnaadvormen wordt onderscheid gemaakt tussen stompe lasnaden en niet-stompe lasnaden.
Stompe lassen
Een stompe lasnaad is een lasnaad waarbij na het lassen geen spleet in de lasverbinding achterblijft. Dit is het geval als de werkstuk delen over de volle doorsnede (lengte en breedte) zijn samengesmolten. We noemen dit een homogene las. Ook wel “door en door gelast”.
Niet-stompe lassen
Als er na het lassen een spleet achterblijft tussen de werkstuk delen spreek je van niet-stompe lassen.
Als er na het lassen een spleet achterblijft heb je kans op inscheuren van de lasverbinding.
Voor lassen waarbij grote krachten, of wisselende belasting, optreedt moet je altijd stompe lassen maken.
Stompe lasnaden
I-naad
De eenvoudigste lasnaadvorm is de I-naad.
Bij een I-naad worden de (dunne) plaatdelen tegen elkaar aan gelegd. De plaatdelen zijn even dik.
Tot een plaatdikte van 2 mm kun je deze lasnaad aan één kant lassen. Als je eenzijdig last spreek je ook wel van een T-naad.
Zijn de plaatdelen dikker dan 2 mm dan moet je een I-naad van twee kanten lassen om een goede sterkte te krijgen. Je last eerst aan één kant. Vervolgens maak je aan de andere kant een las. Dit wordt een tegenlas genoemd. Bij een I-naad zorg je dat de twee werkstukdelen een vooropening hebben van ongeveer 1-2 mm. Vooropening betekent dat de plaatdelen vóór het lassen iets uit elkaar liggen.
I-naad
I-naad
V-naad (halve en hele V-naad)
Bij grote materiaaldikten kun je de werkstuk delen niet meer goed lassen zonder dat je ze aanschuint. Als je de werkstuk delen maar aan één kant kunt bereiken kun je gebruik maken van een V-naad.
Bij een V-naad worden de werkstukdelen vóór het lassen aan één kant schuin gemaakt.
De opening die ontstaat wordt vol gelast.
V-naad
V-naad
Bij een open V naad liggen de stukken van elkaar af, bij een gesloten v naad liggen de stukken tegen elkaar aan.
X-naad
Een X-naad is vergelijkbaar met een V-naad. Het verschil is dat een X-naad aan twee kanten toegankelijk moet zijn om te lassen.
Een voordeel is dat de werkstukdelen minder vervormen doordat je om en om last. Ook hoeft in een X-naad minder materiaal toegevoegd. Dat kost minder materiaal en tijd.
X-naad
X-naad
Niet stompe lasverbindingen
Bij deze lasverbindingen is er na het lassen nog een spleet tussen de twee stukken metaal. Met deze lasverbindingen maak de 2 stukken metaal dus NIET over heel hun dikte aan elkaar vast.
Deze lasverbindingen gebruik je NIET als de lasverbinding in verschillende lassituaties steeds sterk moet zijn.
De meest bekende vorm van een niet stompe lasverbinding is een Hoeklasverbinding. Bij een hoeklasverbinding staan de 2 stukken metaal loodrcht op elkaar. Er zit geen vooropening tussen de 2 stukken.
Bij het lassen komt dan het meeste metaal van de lasdraad in de hoekop de 2 stukken metaal te liggen.
Hoeveel metaal erop komt te liggen noemen we de Hoeklashoogte.
Hoe meer lastoevoegmateriaal in de hoek komt te liggen hoe hoger de hoeklashoogte en hoe sterker de hoeklas.