In dit onderdeel schrijf je verschillende teksten voor bijv. schoolwebsites en forums.
Werk telkens volgens het volgende stappenplan:
Lees de opdracht en ga na wat je moet kunnen schrijven.
Als je een woord niet weet, zoek je deze op. Gebruik daarbij een woordenboek Onthoud de woorden en zinnen!
Als je niet verder kunt omdat je bepaalde grammaticaregels niet kunt toepassen, zoek je die in de Module Grammatik op en maak je eventueel eerst nog wat oefeningen.
Maak de schrijfopdracht.
Controleer jouw schrijfopdracht:
Kloppen de persoonsvormen (dus bijv. er spielt en nieter spielst)?
Klopt de woordvolgorde?
Heb je zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter geschreven?
Heb je punten en vraagtekens gezet?
Klopt de spelling?
Is je tekst een goed lopend geheel?
Verzamel alle schrijfopdrachten in een map (digitaal of papier).