Stap 1

Leerdoelen:
18. Je kunt de bouw van het bloedvatenstelsel schematisch weergeven met daarin de stroomrichting van het bloed. En je kunt uitleggen waardoor de stroomrichting bepaald wordt (ook bij vissen).
19. Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden en hun functies uitleggen.

 

De bloedsomloop

Open en gesloten bloedsomloop
Het eenvoudigste bloedvatenstelsel is de open bloedsomloop, zoals bij ongewervelde dieren. De slagaders komen uit het hart, vertakken zich en eindigen open tussen de weefsels en organen. Het bloed stroomt eruit en beweegt vrij tussen de cellen door. Daarna wordt het opgenomen in de aders en afgevoerd naar het hart. De transportsnelheid is niet hoog. Dat beperkt dus ook de snelheid van het zuurstoftransport en de mogelijkheden voor het dier. Voor insecten geldt dit minder. Zij hebben voor het transport van zuurstof tracheeën.

Gewervelde dieren hebben een gesloten bloedvatenstelsel. Het bloed is nooit in direct contact met de cellen. Elk weefsel is voorzien van vele haarvaten, waardoor uitwisseling van stoffen plaatsvindt. Slagaders voeren het bloed baar het haarvatennet, aders voeren het weer af.

 

Enkele en dubbele bloedsomloop
Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Het hart bestaat uit één boezem en één kamer. Het bloed stroomt via de kieuwen en het lichaam terug naar het hart. Het grote nadeel van een enkelvoudig systeem is dat het bloed na één keer pompen twee keer een haarvatennet moet passeren (van de kieuwen en de andere lichaamsweefsels). De druk in de andere weefsels is daardoor beperkt.

De overige gewervelde dieren hebben een dubbele bloedsomloop. Het bloed komt bij een dubbele bloedsomloop twee keer door het hart. Het zuurstofrijke bloed stroomt van de longen naar het hart. Daarna pompt het hart het naar de rest van de lichaamscellen. Het zuurstofarme bloed gaat van de lichaamscellen via het hart terug naar de longen.

 

Grote en kleine bloedsomloop
Bloed stroomt van hart (uit rechterkamer) naar de longen en komt terug (in de linkerboezem). Die omloop heet de kleine bloedsomloop.

Bloed stroomt ook van hart (uit de linkerkamer) naar alle andere organen van het lichaam en komt weer terug (in de rechterboezem). Die omloop heet de grote bloedsomloop.

 

Opdracht 1

  1. Waarom noemen de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop?
  2. In welk deel van de bloedsomloop van de mens wordt het zuurstof in het bloed opgenomen, in de grote of de kleine bloedsomloop? En in welk deel wordt zuurstof afgegeven?
  3. Waarom noemen we de bloedsomloop van een vis een enkelvoudige bloedsomloop?
  4. Bevat de hartkamer van een vis zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
  5. Wat is het voordeel van een dubbele bloedsomloop boven een enkelvoudige bloedsomloop?