Stap 3

Leerdoelen:
5. Je kunt overeenkomsten en verschillen noemen tussen het gaswisselingsstelsel van insecten, vogels, vissen en zoogdieren.

 

Dieren

Dieren hebben energie nodig om te kunnen leven.
De energie halen ze uit hun eten.
In alle lichaamscellen vindt verbranding plaats waarbij energie vrij komt.
Daarvoor is wel voldoende zuurstof nodig.
Dieren nemen zuurstof op met behulp van hun ademhalingsorganen. Maar de manier waarop die zuurstof wordt opgenomen, is afhankelijk van de leefomgeving van de dieren. Dieren die in het water leven nemen zuurstof op een andere manier op dan dieren die op het land leven. Ieder dier moet zijn manier van ademhalen dus hebben aangepast aan de omgeving waarin hij leeft.

Bekijk het onderstaande filmpje:



Opdracht 7
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:
KB: Ademhaling bij dieren
Vat de informatie samen. Beschrijf voor iedere diergroep hoe zij ademhalen en hoe gaswisseling kan plaatsvinden.


Opdracht 8

  1. Waardoor is het gaswisselingsoppervlak in de tracheeën van insecten groot?
  2. Waardoor is de diffusieafstand tussen de tracheeën en de cellen van insecten klein?
  3. Waardoor is het gaswisselingsoppervlak in de kieuwen van vissen groot?
  4. Waardoor is de diffusieafstand in de kieuwen van vissen klein?
  5. Waardoor is het verschil in zuurstofconcentratie tussen water en bloed in de kieuwen van vissen groot?
  6. Lucht bevat een groter percentage zuurstof dan water. Hoe komt het dat een vis toch niet op het droge kan leven?


Opdracht 9 Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.