De alvleesklier
De alvleesklier, ook wel pancreas, ligt gedeeltelijk achter de maag en is verbonden met de twaalfvingerige darm (het begin van de dunne darm).
De alvleesklier scheidt een verteringssap af: alvleessap. Daarnaast produceert de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier insuline. Insuline is een hormoon dat belangrijk is voor het reguleren van het bloedsuikergehalte in het lichaam. Meer hierover lees je in "hormoonklieren".
In het verteringssap zorgt natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3, ook wel dubbelkoolzure soda) voor het neutraliseren van het maagzuur in de voedselbrij en enzymen voor het splitsen van eiwitten, vetten en koolhydraten.
Bij neutraliseren: NaHCO3 + HCl → NaCl + H2O + CO2
De lever
De lever produceert gal, een geelgroene vloeistof.
Gal wordt opgeslagen in de galblaas. De vloeistof bevat water, galzouten, cholesterol en bilirubine. Gal wordt door de galblaas afgegeven aan de darm als er vet voedsel door de twaalfvingerige darm gaat.
Galzouten breken het vet af tot kleinere bolletjes. Dit heet emulgeren. Daardoor kan het vet makkelijker verteerd worden.
Bilirubine is een afvalstof en komt vrij bij de afbraak van rode bloedcellen. Bilirubine reageert met zuurstof in de dikke darm en kleurt zo de ontlasting bruin.
De twaalvingerige darm
De galblaas en de alvleesklier staan in verbinding met de twaalfvingerige darm.
Dit is het eerste deel van de dunne darm. In de twaalfvingerige darm vindt vet emulgatie plaats. Emulgeren is een vorm van mechanische vertering.
Opdracht 8 Twaalfvingerige darm
Van welke twee organen komen de afvoerbuisjes uit in de twaalfvingerige darm?
Opdracht 9 Alvleesklier
Opdracht 10
Hormoonklieren produceren hormonen en geven deze producten rechtstreeks af aan het bloed (dus zonder afvoerbuis). Dit heet endocriene afscheiding. Er zijn ook klieren die hun producten afgeven via een afvoerbuis aan het externe milieu (dus niet aan het bloed), bijvoorbeeld speekselklieren. Dat noem je exocriene afscheiding.
Bestudeer de informatie over de alvleesklier (1 en 2) in de kennisbank:
KB: exocriene klier
Opdracht 11 Lever