Persoonlijkheidsontwikkeling

In het identiteitsproces (Erikson 1982) volgt er in de adolescentie de vorming van de sociale identiteit de vorming van de psychologische identiteit. Hierin wordt onder intimiteit, de ontwikkeling van nabije relaties verstaan. De meest nabije is de partnerrelatie.
Pas wanneer de sociale identiteit met succes gevormd is kan de jongere zich richten op de vorming van de psychologische identiteit. Dat betekent dat wanneer de jongere het gevoel heeft dat hij of zij door anderen wordt gewaardeerd, de omgeving die positief tegenover de jongere staat en er een 'vangnet' aanwezig is voor eventueel onaangename ontdekkingen die de jongere over zichzelf doet tijdens de psychologische identiteitsvorming.

In het identiteitsproces ontstaat er in de adolescentie een conflict tussen het ontdekken van de identiteit en het onstaan van rolverwarring.
Over het algemeen voelen adolescenten zich uniek. Ze kunnen zich niet voorstellen dat anderen dezelfde gevoelens ervaren. Dit wordt ook wel de persoonlijke fabel genoemd. Zelfs als ze alleen zijn, kunnen adolescenten zich gedragen alsof ze op het toneel voor een publiek staan.
Jongeren hebben veelal een periode van bezinning nodig waarin ze nog niet aan de verwachtingen van de maatschappij hoeven te voldoen; een moratorium.
Het proces van identiteitsvorming is er een van steeds verdergaande individuatie. Jongeren gaan steeds meer los van hun ouders functioneren.
Het proces van de identiteitsvorming kan verschillende problemen met zich meebrengen, met name identiteitsverwarring. Dit kan zich uiten in het vermijden van hechte relaties, een gevoel van gemiste kansen, onvermogen zich op schoolwerk te concentreren, solidair gedrag, of het 'kiezen' van een negatieve identiteit die leidt tot afwijkend of crimineel gedrag. Identiteitsconflicten worden over het algemeen nooit opgelost. Gedurende het verdere leven blijven vragen over intimiteit, carriere en religie een rol spelen.
 

Identiteitsvormen:

Bij het proces van de identiteitsvorming speelt het kennen en begrijpen van de eigen afstamming een belangrijke rol. Er bestaan verschillende identiteitsvormen die in de loop van het proces kunnen veranderen. Het vormen van een identiteit hangt nauw samen met het vormen van een beeld van het 'zelf'. 

Vormen van identiteit (Marcia1966, 1976). 

Gevormde identiteit De adolescent heeft een crisis ondergaan en heeft onafhankelijk van de ouders politieke en ideologische ideeen ontwikkeld. 
Identiteitsdiffusie De adolescent heeft al dan niet een crisis doorgemaakt, maar er is geen verbinding aangegaan met beroep, politiek en dergelijke.
Moratorium De adolescent is in crisis.
'foreclosure', vooruitlopend De adolescent maakt geen crisis door, maar heeft politieke en ideologische ideeen die sterk overeen komen met die van de ouders. Er zijn geen veranderingen in de ideeen uit de kindertijd; aan die ideeen wordt vrij rigide vastgehouden.