Seksuele gevoelens nemen in de adolescentie sterk toe en nemen een volwassen vorm aan. De adolescentie is bij uitstek de periode waarin geexpirimenteerd wordt op het relationele en seksuele vlak. Jongens gaan hier over het algemeen heel anders mee om dan meisjes. Meisjes zijn veelal gericht op de kwaliteit van een relatie, jongens meer op het opdoen van ervaringen met seks.
Het initiatief tot seks ligt gewoonlijk bij jongens. Ze vinden siks 'gewoon iets dat erbij hoort', meisjes vinden seks iets intiems.
De seksuele identiteit is niet vanzelfsprekend. Er is een krachtige norm tot heteroseksualiteit. Jongeren kunnen daarom bang zijn om homoseksueel of biseksueel te zijn. Lange tijd werd homoseksualiteit als een afwijking gezien. Inmiddels beschouwen we een seksuele geaardheid als in aanleg gegeven.
Jongeren moeten hun seksuele geaardheid zelf ontdekken. Als deze afwijkt van het gemiddelde, kan dit een belangrijke bron van stress zijn. Het is met name voor homoseksuele jongens vaak moeilijk om hun seksuele geaardheid toe te geven aan hun ouders; ze zijn bang dat hun ouders het niet accepteren.
Homoseksualiteit roept nog steeds veel angst op. Sommigen, vooral jongens, uiten dit door een agressieve opstelling tegenover homoseksuelen. Homoseksualiteit lijkt meer te worden gedoogd dan werkelijk geaccepteerd.
Transeksualiteit staat voor binnen eenzeflde lichaam bestaan mogelijkheden voor beide seksen. Biologisch heeft het lichaam sekse eigenschappen die niet overeenkomen met de sekse identiteit.
De seksuele ontwikkeling gaat nauw samen met de persoonlijkheidsontwikkeling (zie volgende kopje).