Inleiding

In dit hoofdstuk bespreken we de levensfase van een puber en de adolescent. Er komen vijf ontwikkelingsgebieden aan bod, namelijk de lichamelijke, cognitieve, seksuele, persoonlijke en sociale ontwikkeling.
Aan de hand van theorie en opdrachten kan de lesstof eigen worden gemaakt.



Onder de definities puberteit en de adolescentie wordt het volgende verstaan:

Puberteit:
Deze begint voor meisjes zo rond hun elfde en voor jongens met 13 jaar. Er is een toename aan geslachtshormonen, die onder andere zorgen voor de groeispurt en de ontwikkeling van de geslachtsorganen. De hormoonproductie is onderhevig aan grote schommelingen. Hierdoor kunnen in deze periode stemmingswisselingen ontstaan, die voortduren in de puberteit.
Plotselinge lichamelijke groei zorgt voor een abrupt einde van de kindertijd en markeert de overgang van kind naar volwassene. De sekserol-socialisatie is in deze periode erg belangrijk. Het verschil tussen jongens en meisjes wordt geaccentueerd. De veranderingen in de geslachtsorganen kondigen naderende volwassen seksualiteit aan.

Adolescentie: (wordt ook wel adolescentia, adolescere of volwassen worden genoemd).
De leeftijdsfase van ongeveer 12 tot midden twintig heet de adolescentie. Adolescentie is een overkoepelend begrip voor puberteit en jeugd tezamen. In deze periode ontwikkelt het kind zich van onvolwassene in uiterlijk en gedrag naar volwassene. De intrede in de volwassenheid wordt gesitueerd op het moment dat de adolescent zijn of haar functie in de maatschappij gaat vervullen.