De lichamelijke ontwikkeling

Tijdens het eerste levensjaar maakt een kind een enorme motorische ontwikkeling door. Bij de geboorte hebben baby's al een aantal reflexen. Dit zijn automatische reacties op bepaalde zenuwprikkels, zoals ademhalen, zuigen en slikken: een baby gaat zuigen als de lippen worden aangeraakt, en slikt als er iets in het mondje komt. Een van de andere reflexen bij pasgeboren baby’s is de zoekreflex. Deze houdt in dat een baby het hoofdje draait in de richting van de wang die wordt aangeraakt. Verder komen bij de geboorte de eigen bloedsomloop, spijsvertering en temperatuurregeling op gang.
De lichamelijke ontwikkeling verloopt meestal volgens een voorspelbaar patroon. Zo kan een baby na twee maanden zonder hulp het hoofd optillen, na ongeveer drie maanden omrollen, na vier maanden zonder omvallen ineengedoken zitten, en na zes tot acht maanden zonder ondersteuning rechtop zitten.
Tussen de zevende en negende maand probeert een baby te gaan staan door zich vast te houden aan meubels en dergelijke, en deze dienen als steun als het kind zich wil verplaatsen. Ook leert een baby op deze leeftijd kruipen en wordt mobieler, zodat hij de wereld om zich heen kan gaan verkennen. De baby kan nu naar een voorwerp kruipen om mee te spelen of nader te onderzoeken.
Tussen de elfde en twaalfde maand kan een baby korte tijd zonder ondersteuning op eigen benen staan en soms al een paar stapjes zetten.

De lichamelijke ontwikkeling voltrekt zich volgens twee principes: van hoofd naar voeten en van dicht bij de romp gelegen spieren (schouder en bovenbeen) tot spieren die verder van de romp liggen (handen en tenen). Hieronder volgt een schema waarin de lichamelijke ontwikkeling beknopt weergegeven wordt. De leeftijden die genoemd worden zijn niet absoluut, dat wil zeggen dat de leeftijd waarop een kind een bepaalde vaardigheid ontwikkelt kan varieren zonder dat er meteen sprake is van een achterstand.

Leeftijd

Lichamelijke ontwikkeling

1 maand

Tilt in buikligging het hoofd even op. Buigt en strekt ledematen.

2 maanden

Tilt in buikligging het hoofd 45 graden van de ondergrond op.

3 maanden

Gaat reiken naar een voorwerp dat hij ziet, eerst met beide armen. Begin oog- hand coördinatie. Tilt in buikligging het hoofd langer en hoger op en gebruikt daarbij onderarmen/ ellebogen als steun.

4 maanden

Tilt romp op, hoofd recht, steunt op handen, ellebogen gesterkt. Het hoofd gaat mee als hij aan de armpjes omhoog word gehesen. Zit met steun, nog met kromme rug.

5 maanden

Bij het omhoogtrekken aan de armen wordt het hoofd als hefboom gebruikt. Rolt van buik naar rug. Grijpt een voorwerp dat hij ziet, stuurt zijn handjes met zijn ogen.

6 maanden

Zit met lichte steun, gebruikt eigen handen als steun. Heft spontaan het hoofd vanuit rugligging. Maakt stapbewegingen als hij op een ondergrond gezet wordt en rechtop gehouden wordt. Brengt voorwerpen van de ene in de andere hand. Pakt voorwerpen met schaargreep.

7 -8 maanden

Kruipt op zijn buik. Pakt voorwerpen met 1 hand. Kan zijn gewicht heel kort op zijn benen dragen. Zit zonder hulp, gaat zichzelf oprichten. Kan vanuit zitten naar buikligging.

9 maanden

Rolt van rug naar buik en terug. Kruipt op handen en knieën. Gebruikt zijn duim in de positie tegenover zijn vingers -> pincetgreep.

10 maanden

Kan zonder hulp gaan zitten. Staat met steun, houdt zichzelf vast. Kan twee handen coördineren, gebaren nadoen en oefent met het weggooien van voorwerpen.

11 maanden

Eerste stapje met hulp. Loopt zijwaarts langs meubels. Ontwikkelt de tanggreep. Eet uit de hand en drinkt uit een beker.

12 maanden

Loopt aan de hand. Kan iemand een voorwerp geven. Kan een voorwerp door een kleine opening laten vallen.

14-17 maanden

Kan steeds beter los staan en lopen.

19 maanden

Kan vanuit staande beweging hurken en iets oppakken.

22 maanden

Kan achteruit lopen.

24-26 maanden

Kan traplopen, eerst door telkens een voetje bij te halen, daarna de ene voet meteen na de andere.


Rond de leeftijd van negen maanden begint een baby te begrijpen dat een stuk speelgoed dat hij niet ziet, toch bestaat. Hij zal dan proberen het ontbrekende of verborgen stuk speelgoed te vinden. Een jonger kind probeert dit niet, want voor hem bestaan alleen de dingen die hij op dat moment ziet. Het besef dat een op dat moment niet zichtbaar voorwerp of niet zichtbare persoon tóch bestaat, wordt objectpermanentie genoemd. Objectpermanentie maakt de ontwikkeling van het geheugen en doelgericht denken mogelijk.
Rond de negen maanden gaat een baby ook beseffen dat mensen allemaal verschillend zijn. Hij kan hierdoor eenkennig worden en bang zijn bij contact met vreemden. Een kind wil dan bijvoorbeeld niet dat de ouder of verzorger weggaat. Het huilt en houdt zich angstvallig vast om te voorkomen dat het van die persoon wordt gescheiden. Dit wordt scheidingsangst genoemd.
Tijdens de babytijd beginnen kinderen voorwerpen te verkennen door deze grondig te bekijken, van de ene in de andere hand te nemen, ermee te bonken, ze te laten vallen en in de mond te stoppen. Baby's hebben een aangeboren drang om iets te beheersen. Ze vertonen een grote mate van volharding, plezier, concentratie en energie, en blijven meestal gemotiveerd om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Deze intrinsieke drang hangt samen met een gevoel van veiligheid en met het gehecht zijn aan de ouders of verzorgers. Deze drang treedt in beperktere mate op als er sprake is van een minder veilige omgeving en minder hechting.

Spel en activiteitenbegleiding

De spelontwikkeling van kinderen verloopt in verschillende fasen. Elk kind doorloopt een fase op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Een fase gaat niet voorbij, de verschillende fasen zijn verweven in elkaar. De volgende fasen zijn te beschrijven:

Diverse vormen van spel en beweging bij baby/ peuters zijn: vingerverven, jonassen, dansen op muziek, knutselen, kleurentwister, rijgen, ballontennis, vormenstoof, voorwerpen sorteren en volg de lijn.

Doelen van de activiteitenbegeleiding zijn:

Bij de doelgroep baby- peuter is de activiteitenbegeleider vooral bezig met leersituaties en vrijetijdssituaties. Daar passen educatieveacitviteiten bij zoals: buitenspelen, verven, kleien, plakken, knippen, spelen met zand en water.

Ook doet de acitviteitenbegeleider verschillende ontspannigsactiviteiten zoals: uitstapjes naar de kinderboerderij, eendjes voeren, naar een speeltuin of op pad in de regen. Deze site kan helpen bij het zoeken naar meer activiteiten: https://www.mamaliefde.nl/blog/activiteiten-peuters-kleuters-dreumes-binnen-en-buiten/

In onderstaande pdf staat informatie over spel en activiteitenbegeleiding, neem deze reader zelfstandig door. Belangrijke kopjes om door te nemen zijn:

 

Spel- en activiteitenbegeleiding