De seksualiteit staat op een laag pitje bij een basisschoolkind. Omdat het kind in deze fase is sterk realiteitsgericht is en druk met het verwerven van kennis en vaardigheden (cognitieve ontwikkeling). Daardoor is er voor op het lichaam betrokken lust weinig ruimte.
Freud noemt deze fase de latentiefase (6- 10 jaar), om aan te geven dat de seksualiteit er wel is, maar niet zichtbaar. In het begin van de latentiefase spelen ljongen en meisjes nog veel met elkaar. Vanaf een jaar of 9 gaan jongens meer met jongens optrekken en meisjes met meisjes. De andere sekse wordt negatief beoordeeld: kinderachtig, stoer of gewoon ' niets aan'.
Tegen het einde van de latentiefase komt er weer toenadering tot het andere geslacht, met een beginnend seksueel tintje. Vangspelletjes en zoenspelletjes, briefje en vragen als ' wil je met mij gaan' luiden de puberteit in. In de loop van de latentiefase ontstaat ook het schaamtegevoel bij het kind. Het gaat niet meer zo vrij en ongedwongen om met zijn lichaam als in de fallische fase. Bloot wordt gezien als gek of vies.