Toetsing

Je moet het volgende kunnen voor de toets:

Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden, kernwoorden kunnen herkennen en gebruiken en teksten met signaalwoorden kunnen schrijven.

Je hebt deze begrippen geleerd bij begrijpend lezen en nu bij begrijpend luisteren. Ook bij schrijven komen deze begrippen terug. Omdat het zo belangrijk is, toetsen we in hoeverre je deze kennis en vaardigheden beheerst. In deze Wikiwijs vind je oefeningen. De toets gaat op eenzelfde manier: je luistert naar een verhaal, maakt aantekeningen en werkt deze aantekeningen uit in een samenvatting.