Schrijf de antwoorden op het werkblad wat je gekregen hebt.
1 Omcirkel het juiste antwoord. Een multiculturele samenleving is ...
A een land waarin alle culturen even belangrijk zijn.
B een land waarin men tot één cultuur moet gaan behoren.
C een land waar mensen van verschillende culturen samenleven.
D een land waar veel mensen naartoe vluchten.
2 Welke zinnen hebben met cultuur te maken? Omcirkel de vier juiste antwoorden.
A Elke zondag maken we een wandeling in het bos.
B Hun kinderen spreken Pools maar kunnen het niet schrijven.
C Ik draag overdag altijd een keppeltje.
D Mijn vader heeft een baan als conducteur.
E Zondag is de heilige dag en gaan ze naar de kerk.
F Zijn lievelingseten is pizza.
3 Kies uit: allochtoon of autochtoon
Als je in Nederland bent geboren en je ouders niet, dan ben je een ........
Ben je in het buitenland geboren en toen naar Nederland verhuisd, dan ben je een ........
Zijn je ouders in Nederland geboren en jij ook, dan ben je een ......
4.
Zet op je werkblad de juiste begrip bij de juiste pijl.
Kies uit: migreren, emigreren, immigreren.