Het zelfevaluatie-instrument bestaat uit drie deelinstrumenten:
Bij ieder onderdeel staat beschreven wanneer deze gebruikt kan worden. Het hangt af van de fase in het onderzoek én de ervaring van leerlingen (of de docent) welke van de deelinstrumenten ingezet moet worden. In het lesmateriaal (zie menu links) zijn voorbeelden te zien van het gebruik van de verschillende deelinstrumenten in bestaand onderzoek en in eigen onderzoek van leerlingen.
Het zelfevaluatie-instrument heeft als primair doel om leerlingen zelfstandig een evaluatie van de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en validiteit te laten uitvoeren. Het instrument kan uiteraard ook worden ingezet voor evaluatie door klasgenoten en door de docent. Wanneer leerlingen de deelinstrumenten voor het eerst gebruiken, is het aan te raden dat de docent 'meekijkt' of aan de hand van voorbeelden uitlegt wat bedoeld wordt met omschrijvingen in de deelinstrumenten.