Je gaat naar een gesprek tussen een Amerikaans meisje en haar vader luisteren.
Ze wil graag wat geld om schoolspullen te kopen.
Nadat je het gesprek beluisterd hebt beantwoord je de volgende vragen:
Welke schoolspullen worden genoemd?
Waarom wil de vader de schoolspullen niet voor zijn dochter kopen?
Voor welk vak heeft het meisje de spullen vooral nodig?
Hoe kan het meisje haar vader toch overtuigen?
Waarom geeft de vader de dochter uiteindelijk gelijk?