Brief van verslavingsarts aan psycholoog GGZ en huisarts betreffende dhr. C.A.P. Uijterwijk, 32 jaar oud
Geachte collega,
Uw patiënt werd naar ons verwezen door psycholoog-GGZ Van Lunteren met het verzoek om medebehandeling in verband met vermoede afhankelijkheid van cannabis en alcohol, bij een toen 29-jarige jongeman, bekend met ADHD.
Patiënt bleek al jaren dagelijks minimaal drie eenheden alcohol te gebruiken, en in het weekend naar eigen zeggen ‘ontelbaar veel’. Bovendien rookte hij vanaf zijn vijftiende dagelijks een tot twee joints, om beter te kunnen slapen, en om rust te krijgen in zijn hoofd. Vanaf de leeftijd tien jaar kreeg patiënt methylfenidaat, tweemaal per dag tien mg, in verband met zijn ADHD. Patiënt herinnerde zich dat hem dat als kind wel hielp maar vanaf de middelbare school was dat niet langer het geval. Blowen hielp volgens patiënt veel beter. De medicatie nam hij onregelmatig in of verkocht hij aan een leeftijdgenoot. Incidenteel had patiënt speed gebruikt, waar hij opvallend rustig van werd, terwijl zijn toenmalige vrienden er juist door werden opgepept en de hele nacht door konden gaan.
Aanvankelijk zag patiënt zijn middelengebruik als oplossing voor zijn problemen, en niet als oorzaak. Zowel zijn ouders als zijn vriendin eisten echter dat hij zich zou laten behandelen. De eerste maanden zijn besteed aan motiverende gespreksvoering. Dit verliep moeizaam, maar patiënt kwam wel naar alle afspraken. Hij probeerde soms het alcoholgebruik te verminderen, maar dat lukte nauwelijks. Gaandeweg werd het voor de patiënt duidelijk dat zijn leven heel anders was gelopen dan hij had gehoopt. Het was niet gelukt de middelbare school af te ronden, hij had geen werk en alleen vrienden in de kroeg en in het drugscircuit. Met zijn vriendin was het vaak uit en zij dreigde regelmatig er definitief mee te stoppen. Zijn ouders gaven aan dat de dag zou komen dat ze hem het huis uit zouden zetten. Toen patiënt overging tot winkeldiefstal was voor zowel ouders als vriendin de maat vol.
Patiënt heeft zich een jaar geleden gedurende vijf dagen laten opnemen op onze crisisafdeling en toonde zich ineens bereid ‘overal mee te stoppen’. In de eerste dagen was patiënt zeer gespannen. Hiervoor heeft ondergetekende lorazepam voorgeschreven. Na een dag weigerde patiënt overigens deze medicatie. Binnen enkele weken voelde hij zich lichamelijk aanzienlijk beter en bleek hij sportieve activiteiten op te pakken, zoals fitness.
Een consult bij onze psychiater, dhr. G. Verdouw, wees in die periode uit dat de classificatie ADHD volledig terecht was. Medicamenteuze behandeling was echter niet mogelijk gelet op het alcohol- en cannabisgebruik. Een tweede consult kort na de opname, leidde tot instelling op langwerkend methylfenidaat, dosering uiteindelijk 1 d.d. 54 mg. Daarbij bleken geen bijwerkingen op te treden. Relevante parameters: gewicht 82 kg bij lengte 1m.86, RR 120/75.
Patiënt uitte zich met de medicatie heel tevreden en vond dat hij in het dagelijks leven met de medicatie veel beter functioneerde. Het lukt hem nog steeds beter te lezen, hij kan zich beter inhouden, heeft meer rust en vergeet niet meer zo veel. Naar eigen zeggen is het nu geen chaos meer in zijn hoofd. Met zijn vriendin is het contact beter dan ooit. Patiënt woont nog bij zijn ouders en bereidt zich voor op het eindexamen havo. Hij is van plan daarna te gaan studeren.
Behoudens ADHD zijn er geen aanwijzingen naar voren gekomen voor relevante somatische of psychiatrische co-morbiditeit.
Patiënt voert nog gesprekken bij de GGZ. Ook het gebruik van de medicatie zal bij de GGZ worden vervolgd. In goed overleg met patiënt wordt het dossier bij ons afgesloten. Patiënt is vast van plan zijn verdere leven zonder alcohol en drugs te gaan leiden, en voelt zich daar goed bij.
Classificatie volgens DSM-5: