Spelling.
Woorden in enkelvoud eindigen meestal op de uitgang:
-a, -us, of -um.
Als een meervoud wordt aangegeven, verandert de uitgang:
-a wordt -ae,
-us wordt -i,
-um wordt -a.
Voorbeelden:
wervel = vertebra
wervels = vertebrae
zenuw = nervus
zenuwen = nervi
eierstok = ovarium
eierstokken = ovaria
Niet alle woorden houden zich aan deze regels. Uitzonderingen zul je zeker tegenkomen.