Nederlands ontwikkelingsgeld
In de begroting van de Nederlandse regering is een bedrag opgenomen voor ontwikkelingssamenwerking. Binnen de Europese Unie (EU) is afgesproken dat elke lidstaat 0,7% van het Bruto Nationaal Product (bnp) besteedt aan ontwikkelingshulp. Ongeveer de helft van de ontwikkelingsgelden gaat naar ontwikkelingslanden en organisaties als de Verenigde Naties. De rest gaat als subsidies naar onder meer bedrijven en maatschappelijke organisaties. Bijvoorbeeld om in ontwikkelingslanden wegen te bouwen en ziektes als aids en malaria te bestrijden.
Met het budget voor ontwikkelingssamenwerking wil Nederland het volgende bereiken:
het uitbannen van extreme armoede in één generatie;
wereldwijde duurzame groei waarbij ook de armste groepen meedoen en meeprofiteren;
succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland.
De EU heeft met de lidstaten afgesproken dat er geld gaat naar ontwikkelingssamenwerking.
--> Vind je het terecht dat Nederland bijdraagt aan de ontwikkeling van arme landen? Schrijf redenen op waarom Nederland aan ontwikkelingssamenwerking moet doen. Zijn er ook redenen te bedenken waarom niet?
Lees deze tekst:
Ondernemen in ontwikkelingslanden
Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw richt Nederland zich steeds meer op ontwikkelingssamenwerking in combinatie met handel. Ook de huidige regering combineert bij ontwikkelingssamenwerking hulp, handel en investeringen. De Nederlandse overheid ziet economische groei als een belangrijk middel in de strijd tegen armoede en honger in ontwikkelingslanden.
De Rijksoverheid stimuleert het Nederlands bedrijfsleven om in ontwikkelingslanden te ondernemen. Ook ondersteunt Nederland bedrijven in landen zelf. De Nederlandse handel in goederen met ontwikkelingslanden is het afgelopen decennium verdrievoudigd. De Nederlandse ontwikkelingshulp nam daarentegen af.
In een uitgave uit 2013 van de Rijksoverheid over ontwikkelingssamenwerking staat deze uitspraak:
“Extreme armoede bestrijden we uit solidariteit met mensen. Handel en investeringen stimuleren we vooral uit eigenbelang. Waar hulp en handel elkaar raken, handelen we zowel uit solidariteit als uit eigenbelang. Waar zulke uiteenlopende motieven een rol spelen, kunnen spanningen ontstaan.”
1 Wat bedoelt de schrijver van deze tekst als hij zegt dat de uiteenlopende motieven spanningen kunnen veroorzaken?
2 Nederland richt zich in zijn beleid op handel in combinatie met hulp. Op welke manier kan de handel met een arm land het land verder helpen?