Je gaat nu de Naamvals schema fouloos overschrijven en dan uit je hoofd schrijven totdat je het helemaal kent.
Der groep
De lidwoorden der, die en das behoren tot de DER-groep en veranderen van vorm als de naamval, het geslacht of het getal verandert.
De woorden dies-, jed-, manch-, welch-, solch- en all- behoren ook tot de DER-groep en ook deze veranderen van vorm als de naamval, het geslacht of het getal verandert.
Mannelijk |
Vrouwelijk |
Onzijdig |
Meervoud |
|
1e naamval |
der Bruder |
die Schwester |
das Haus |
die Kinder |
3e naamval |
dem Bruder |
der Schwester |
dem Haus |
den Kindern |
4e naamval |
den Bruder |
die Schwester |
das Haus |
die Kinder |
Ein groep
Het lidwoord ein vormt de EIN-groep en verandert van vorm als de naamval, het geslacht of het getal verandert.
De bezittelijke voornaamwoorden: mein-, dein-, sein-, ihr-, sein-, euer-, ihr- en Ihr- krijgen dezelfde uitgangen als het bijbehorende lidwoord.
Mannelijk |
Vrouwelijk |
Onzijdig |
Meervoud |
|
1e naamval |
ein Bruder |
eine Schwester |
ein Haus |
keine Kinder |
3e naamval |
einem Bruder |
einer Schwester |
einem Haus |
keinen Kindern |
4e naamval |
einen Bruder |
eine Schwester |
ein Haus |
keine Kinder |
Oefening 1e en 4e naamval deel 1
Maak nu de oefeningen uit Na Klar: