gebruik je tegenover kinderen en mensen met wie je vertrouwelijk omgaat, dus familieleden en vrienden. Kinderen zeggen du tegen hun ouders en grootouders. Ook jongeren spreken elkaar aan met du. Bij twijfel kun je de andere persoon aanspreken met “Sie” en afwachten of die ook deze beleefdheidsvorm zal gebruiken.
wordt in het Duits veel vaker gebruikt dan u in het Nederlands. Je gebruikt Sie als aanspreekvorm wanneer je de ander(en) niet echt persoonlijk kent. Dat wil zeggen: niet alleen tegenover onbekenden, maar ook tegenover collega’s, buren, docenten en bekenden met wie je niet vertrouwelijk omgaat. Het komt zelfs voor dat docenten hun leerlingen die ouder zijn dan 16 met “Sie” aanspreken.
Kijk naar de volgende filmpjes over du oder sie ...