In het onderdeel "Meten is weten: Theorie" heb je geleerd wat grootheden, eenheden en maatgetallen zijn. Deze termen zijn belangrijk in de techniek. In het dit onderdeel ga je met verschillende meetinstrumenten werken. De verschillende instrumenten hebben elk hun eigen functie. De instrumenten zijn opgedeeld in 4 groepen. Per groep ga je verschillende metingen uitvoeren en ontdek je welk instrument wanneer handig is. Ook zie je het verschil tussen analoge en digitale metingen.
Een waterpas wordt gebruikt om te meten of iets recht staat. Een muur moet netjes recht staan zodat het dak er goed op past. Een tafel moet recht staan zodat er niets van af rolt. Er wordt ook wel eens gezegd, "staat het wel waterpas"?
In de waterpas zie je met vloeistuf gevulde buisjes waar een belletje lucht in hangt. Als je de waterpas op een tafel zet, dan moet het belletje lucht precies in het midden uitkomen. Komt het iets te veel naar links? Dan staat de linkerkant van de tafel te hoog. Gaat de bubbel naar rechts, dan is de rechtkant te hoog. Er zijn verschillende soorten van een waterpas. Sommigen hebben maar 1 luchtbel. Anderen wel 3, zodat je horizontaal, verticaal en diagonaal (45 graden) kunt meten!
Er zijn ook handige applicaties te downloaden voor de telefoon die een waterpas kunnen nadoen. Zoek in de iOS Appstore of Android Play Store naar een waterpas-applicatie!
In de techniek ben je vaak verschillende maten aan het opmeten. Je pakt een lineaal om een streepje te zetten op een stuk hout zodat je weet waar je moet zagen. Je gebruikt een rolmaat om de omtrek op te meten. Elke lengte of afstands meting heeft zijn eigen instrument. Op de afbeelding hierboven zie je van links naar rechts:
Elektriciteit is overal om je heen. Stopcontacten in de muur, de oplader van je laptop en zelfs de kleine elektrische signalen die je spieren aansturen! Om elektriciteit te meten kan je verschillende instrumenten gebruiken. De meest gebruikte instrumenten zijn de spanningzoeker (om te kijken of er ergens spanning op staat) en de multimeter. De multimeter heeft 3 verschillende functies. Het meet spanning, stroom en weerstand. Wat deze 3 verschillende grootheden zijn leer je in klas 2.
Geluid is er in veel verschillende vormen. Het vervelende gekrijs van een baby in een restaurant, of het gebulder van een onweersbui. Het volume is een grootheid die wordt uitgedrukt in de eenheid Decibel (dB). Met een decibelmeter kan je het volume opmeten! Op de decibelmeter zie je een draaischijf staan. Deze schijf bepaalt de gevoeligheid van de ingebouwde microfoon. Als de wijzer helemaal naar rechtsstaat is het verstandig de draaischijf naar een hoger getal te daaien. Beweegt de wijzer helemaal niet, dan moet de schijf juist naar een lager getal worden gedraaid.
Een heel luid geluid kan je gehoor beschadigen! Op feestjes mag het geluid niet harder staan dan 98 dB. Als je een te lange tijd een luid geluid hoort dan beschadig je de haartjes in je oor die het geluid omzetten in elektrische signalen voor de hersenen en kan je voor de rest van je leven een piep horen of zelfs doof worden. Kijk maar eens goed naar de afbeelding hierboven, daar worden voor verschillende geluidsbronnen geplaatst, van zacht naar luid.
In je telefoon zit natuurlijk ook een microfoon. Er zijn dan ook verschillende applicaties te vinden waarmee het volume kan opmeten. Kijk eens in de Appstore of in de Play Store, en zoek daar naar decibel meter.
De veerunster, wie kent het niet! Het is geen bekende naam, maar wordt veelgebruikt op de markt om het een en ander af te wegen. Het idee is simpel. Een haak zit vast aan een veer. Hoe verder de veer uitrekt, hoe meer gewicht er aan hangt. Aan de hand van de strepen kan je aflezen hoe hard er aan getrokken wordt. Je krijgt twee verschillende veerunsters. Op de een wordt de meting uitgedrukt in kilogram, op de andere in Newtons. Om te rekenen tussen Newtons en kilogram deel je het aantal Newtons door 9,8. Dan krijg je het gewicht in kilogram.
De kleine veerunster kan niet heel veel gewicht dragen, gaat hier voorzichtig mee om!