Van Hall - Waterzuivering voor HAVO (blz. 8 t/m 11)
In een rioolwaterzuiveringsinstallatie
De proceskeuze van een zuiveringsinstallatie is afhankelijk van de hoeveelheid te zuiveren afvalwater en van de lozingsnormen. Ook de investerings- en exploitatiekosten, de benodigde oppervlakte, de inpasbaarheid in het landschap en de omgevingsimpact worden mee in overweging genomen.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Een klassieke rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) behandelt vuilvrachten groter dan 2000 inwonersequivalenten. Ze is geschikt om het huishoudelijk afvalwater in verstedelijkte gebieden te zuiveren. Het hele zuiveringsproces duurt gemiddeld 24 uur. Het rioolwater doorloopt eerst een mechanische en daarna een biologische zuivering. De mechanische zuivering verwijdert alle grof afval uit het water. Tijdens het biologische zuiveringsproces haalt zuiveringsslib zeer fijne en opgeloste afvaldeeltjes uit het water. Het teveel aan zuiveringsslib wordt nadien verwijderd. Het gezuiverde afvafvalwater is niet drinkbaar, maar kan wel verder gezuiverd worden tot het zelfs drinkwaterkwaliteit verkrijgt. |
De proceskeuze van een installatie is o.a. afhankelijk van het aantal te zuiveren inwonerequivalenten afvalwater (IE). Een inwonersequivalent is de gemiddelde hoeveelheid afvalwater die één persoon per dag produceert: 150 liter. Deze waarde ligt hoger dan de hoeveelheid water die de Vlaming dagelijks gebruikt (120 liter), omdat ook rekening wordt gehouden met het sanitaire afvalwater van scholen, ziekenhuizen, KMO's... |
![]() |
Mechanische voorzuivering Rooster |
![]() |
Biologische zuivering Het rioolwater wordt in een selectortank gemengd met miljoenen bacteriën en andere piepkleine diertjes die wemelen in een actieve slibmassa. Zij vormen de schoonmaakploeg van de waterzuivering. Actief slib |
![]() |
In het beluchtingsbekken brengen systemen als ronddraaiende borstels of schroeven grote hoeveelheden zuurstof in het mengsel. De bacteriën in het slib hebben die zuurstof immers nodig om het organisch materiaal in het rioolwater af te breken tot koolstofdioxide (CO2), stikstofgas (N2) en water (H2O). De activiteit in het beluchtingsbekken is een nabootsing van het natuurlijk zuiveringsvermogen van een waterloop. Alleen verloopt het proces in een zuiveringsinstallatie sneller, door een hogere concentratie bacteriën en de continue en gestuurde inbreng van zuurstof in het rioolwater. |
|
Nabezinking Nabezinktank |
Hergebruik van slib in het zuiveringsproces |
Ladder van Lansink |