De economische en culturele bloei van de Republiek

De stapelmarkt functie van Amsterdam was de belangrijkste motor voor de economische bloei van de Republiek.

De stapelmarkt vormde een buffer tussen de onvoorspelbaar aanvoer van en vraag naar goederen, het diende tevens als tussenhaven voor schepen en scheepslui die niet altijd in een keer konden doorvaren naar een verre have van bestemming. Het zorgde voor doorverkoop, overlading, bewaring en verdere bewerking van binnenkomende goederen tegen een redelijke stabiele prijs.

De oorsprong van het succes van Amsterdam als stapelplaats lag in de handel met de Oostzee (de Baltische staten), ook wel de moedernegotie genoemd. De Lage Landen waren van oudsher niet echt geschikt voor het telen van granen en had ook niet veel houtbouw. Deze producten werden gehaald uit het Oostzeegebied. https://www.historischnieuwsblad.nl/goudeneeuw/artikelen/de-moedernegotie/index.html

Het was volop bedrijvigheid in de stapelplaats Amsterdam, maar ook in andere steden waar de VOC actief was. Schepen moesten werden gebouwd of hersteld, personeel moest worden geworven, gevoed, ondergebracht, vracht vervoerd of overgeladen. Al deze activiteiten zorgden ervoor dat er veel werk was en dat bedrijven voortdurend op zoek waren naar personeel. Dit personeel kwam niet alleen uit Nederland, maar ook uit andere landen in Europa en Scandinaviƫ. Iedereen die op zoek was naar werk, kon bijvoorbeeld proberen een baan aan boord van een schip te krijgen.

Maar niet alleen met de handel op Indonesiƫ werd veel geld verdiend, de landbouw beleefde ook gouden tijden en dan specifiek de veeteelt. Voor akkerbouw waren de zilte gronden niet geschikt gebleken en boeren hadden zich gespecialiseerd in veeteelt. Boter en kaas werden belangrijke exportproducten.

De handel leidde tot grote welvaart en zorgde ervoor dat de cultuur tot bloei kon komen. Rijke kooplieden gaven opdrachten schilders tot het vereeuwigen van zichzelf en hun geliefden, maar ook besturen van handelsondernemingen bijvoorbeeld gaven opdrachten hiertoe. Rembrandt en Vermeer zijn voorbeelden van schilders uit de Gouden Eeuw. De huizen van de welgestelden werden ook ingericht met pronkstukken om te laten zien dat ze het goed hadden, het typische Delftsblauwe aardewerk sierde menig huiskamer.

Ondanks het feit dat er in deze periode grote welvaart was, was er ook een deel van de bevolking die weinig tot niets had. Zij konden terugvallen op de armenzorg die bestond uit giften van de rijken. https://www.schooltv.nl/video/armenzorg-in-de-gouden-eeuw-naast-rijkdom-ook-armoede/

 

Burgemeester van Delft, met zijn dochter, met naast het bordes een bedelares