De staatkundige situatie in de republiek

De Republiek was een verzameling gewesten of Provincies met ieder hun eigen bestuur. Er was dus sprake van een federatie van staten die over bepaalde dingen gezamenlijk beslisten in de Staten Generaal. Ieder gewest had een Stadhouder aan het hoofd maar in de praktijk waren slechts een paar Stadhouders verantwoordelijk voor de gewesten. Zo hadden bijvoorbeeld de belangrijkste gewesten Holland en Zeeland, belangrijk vanwege de handel met overzeese gebieden en de grote verdiensten daaruit, één Stadhouder. Dit was altijd iemand van het geslacht van Oranje. Na verloop van tijd was het zo dat vanuit de Staten Generaal de Stadhouder werd benoemd.

Het regentenambt werd gevormd door mensen die in hoge bestuursfuncties werkzaam waren op zowel platteland als in de stad en die zitting hadden in rechterlijke of hoge ambten. In het totaal ging het om ongeveer 2000 mensen. Zij hadden het bestuur van de Republiek in handen. Voor deze regentenambten kregen zij in principe geen salaris, maar doordat zij de hoogte van de belastingen mochten bepalen en lagere functies konden toebedelen, konden zij zichzelf toch van inkomsten voorzien.

Iedere stad of gewest had zijn eigen belastingen. Deze inkomsten werden onder meer gebruikt om de uitgaven aan de oorlog te financieren. De belastingen waren vooral indirecte belastingen op gebruiksgoederen en voedsel. Door de stijgende overheidsuitgaven werd de hoogte van deze indirecte belanstingen in de 17e eeuw internationaal berucht. Men zei spottend dat men in Holland zelfs voor de lucht die men inademde moest betalen. ( "De Lage Landen 1500-1780" , Amsterdam 1988, blz 187)

staatkundige organisatie na 1585

de positie van de stad Amsterdam in de Republiek https://www.youtube.com/watch?v=5tL98tSR68k