Je kent de Griekse letters. Nu is het de bedoeling, dat je vlot Grieks leert lezen (hardop) en dat je ook weet wat er staat. Daarvoor heb je woordkennis nodig. Bovendien werkt het Grieks met naamvallen: aan de vorm van een woord kun je bij voorbeeld zien of het woord onderwerp is of lijdend voorwerp. Je moet dus ook weten hoe de vorm van een woord kan veranderen.
Leerdoel:
1.Grieks hardop kunnen lezen
2.woordbetekenissen van les 3 A t/m C kennen
3.naamvallen van les 3B kennen en kunnen toepassen bij het vertalen van een nieuw stuk Griekse tekst.