Theorie

Een schrijver kan een heleboel bedoelingen hebben met zijn tekst, dit is dan het doel van de tekst. In dit stukje theorie ga je leren welke tekstdoelen er zijn en waarom een schrijver dit zou kunnen gebruiken. We bespreken de vijf meest voorkomende tekstdoelen: Informeren, instrueren, amuseren, overtuigen en activeren/overhalen.

 

Tekstdoel

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Een schrijver kan:

- Informeren: Wanneer de schrijver je wil informeren over iets. Hij geeft geen mening, hij vertelt alleen.
Voorbeeld: nieuwsbericht.

- Instrueren: Wanneer de schrijver je een instructie geeft.
Voorbeeld: een recept.

- Amuseren: Wanneer de schrijver wil dat de lezer geniet van de tekst. Vooral verzonnen teksten.
Voorbeeld: gedicht, column, verhaal, liedtekst, sprookje, roman, etc.

- Overtuigen: Wanneer de schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.
Voorbeeld: betoog, commentaar, column.

- Activeren/overhalen: Wanneer de schrijver wil dat de lezer iets gaat doen.
Voorbeeld: Reclame/advertentie, recensie, open brief.

 

 

Objectief en Subjectief

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

In sommige teksten geeft een schrijver zijn mening, dit noemt men subjectief. (Let op!: Er mogen ook meningen in een subjectieve tekst staan.)
Wanneer een schrijver alleen feiten vertelt, noemt men dit objectief.


Dus:

Ik vind dit een mooi verhaal --> vind = een mening, dus subjectief.
Er zijn drie kinderen geboren vandaag --> het is een feit, dus objectief.

Een informatieve tekst is objectief. Daar staan alleen feiten in.
Een overtuigende tekst is subjectief. Daar staan vooral meningen in.