Informatie

ppp les 1 voeding.pptx

Voersoorten

Ruwvoer en krachtvoer
Bij de verzorging van landbouwhuisdieren wordt het voer in het algemeen verdeeld in ruwvoer en krachtvoer.

Ruwvoer

Ruwvoer is voer met een bepaalde structuurwaarde. De structuurwaarde van ruwvoer bestaat uit de grofstengeligheid van een voer en het gehalte aan ruwe celstof. Voor verschillende dieren is ruwvoer erg belangrijk, het zorgt ervoor dat ze gezond blijven. Herkauwers hebben ruwvoer nodig voor het herkauwproces. Voorbeelden van ruwvoer zijn: kuilgras en hooi.

Krachtvoer

Onder krachtvoer reken je alle voer dat geen ruwvoer is. Onder deze soorten voer bevindt zich ook mengvoer. Mengvoer is een brok of meel die in de voerfabriek is samengesteld uit verschillende grondstoffen. Het wordt ook wel samengesteld voer genoemd.

Enkelvoudig en gemengd voer

Bij huisdieren, met name bij knaagdieren, konijnen en ook wel vogels, wordt meestal gesproken over enkelvoudig en gemengd voer. Enkelvoudig voer bestaat uit slechts een product, bijvoorbeeld gerst, maïskorrels of grasbrok. Gemengd voer bestaat uit een mengsel van verschillende producten, bijvoorbeeld een graanmengsel (gemengd kippenvoer of gemengd knaagdierenvoer). Daarnaast wordt dan soms nog gebruik gemaakt van samengesteld voer of mengvoer. Voorbeelden hiervan zijn konijnenkorrel, leghennenkorrel en caviakorrel. Tenslotte wordt aan konijnen en cavia’s ruwvoer verstrekt in de vorm van hooi. Voor deze dieren is dit ruwvoer onmisbaar, ze moeten het altijd tot hun beschikking hebben.

Volledig en onvolledig voer

Volledig voer is precies afgestemd op de behoeften van het dier en heeft geen verdere aanvulling nodig. Voorbeelden hiervan zijn hondenbrok, diner en kattenbrok. Op de verpakking staat vermeld of je te maken hebt met een volledig voer. Onvolledig voer heeft wel aanvulling nodig en is niet precies afgestemd op de behoeften van het dier. Voorbeelden hiervan zijn diepvriesproducten voor de hond, zoals hart en pens.

 


Voedseldieren

Voedseldieren worden met name gevoerd aan reptielen. Voorbeelden van voedseldieren zijn muizen, ratten en hamsters. Deze voedseldieren worden vaak dood gevoerd. Van belang is dat de voedseldieren van goede kwaliteit zijn, dat wil zeggen dat ze een goede mineralensamenstelling hebben. Dit kan alleen als voedseldieren met goed voer zijn gekweekt. Soms worden extra mineralen toegevoegd door voedseldieren kort voor het voeren in een mineralenmengsel te zetten. Door opname of door het kleven aan de vacht worden de voedseldieren verrijkt. Ook een goed gevulde maag van het voedseldier is van belang, zodat ook de maaginhoud door het reptiel benut kan worden. Daarnaast worden sommige reptielen gevoerd met gesneden groenten en vruchten. Bij het voeren van groenten en vruchten moet je erop letten dat ze vers en goed gewassen zijn.

Bij vissen praat je meestal over droogvoer, levend voer, diepvriesvoer en gevriesdroogdvoer. Droogvoer is dan weer in allerlei soorten te krijgen, afgestemd op het eetgedrag van de vis.