2H04.1.1 Voorkennis: Omtrek opgaven .........................................................................................................................
1 | 2 figuren |
Bepaal de omtrek van de volgende figuren.
2 | Letter |
Elk roosterhokje heeft in werkelijkheid een lengte en breedte
van 1 cm.
Wat is de omtrek van de letter E?
3 | ![]() |
Omtrek |
Tot nu toe hebben we telkens gewerkt met figuren waarbij de maten al bekend waren.
Wanneer we met schuine lijnen werken, moet je soms zelf de maten op meten.
Let er dan op dat je precies meet, dus niet afronden. Je mag er met meten maar 1 millimeter naast zitten. Hiernaast wordt een afstand van 6,3 cm gemeten met de geodriehoek.
Bereken de omtrek van de figuren op je werkblad. Let op, je moet zelf de maten meten en deze bij de lijnen (zijden) zetten.
4 | ![]() |
Figuur |
De figuur hiernaast staat op een rooster met hokjes
van 1 bij 1 cm.
Bepaal de omtrek van deze figuur.
5 | ![]() |
Afstanden |
De figuur hiernaast staat op een rooster met hokjes van 1 bij 1 cm.
Bepaal de omtrek van de figuur.