Taalgrappen

Naast homoniemen om taalgrappen te maken (zie theorie jaarlaag 1), zijn er ook andere manieren om met taal te spelen:

- Een woord dat letterlijk én figuurlijk bedoeld kan zijn: Aantal deelnemers wandelvierdaagse loopt achteruit.

- Een woord(groep) kan bij verschillende zinsdelen horen: Steeds meer mensen eten alleen met kerst.

Dergelijke grappen noem je woordspeling.

 

Voorbeelden:

Een dame met sproeten en wratten

had genoeg van dat spotten en katten.

Ze besloot toen spontaan,

om op Judo te gaan.

Nu zie je haar alleen nog maar matten.

 

Jij schaakt beroerd, maar ik wed dat ik nog Rotter dam.