Het gemiddelde van een stel waarden ligt midden tussen die waarden in. De waarden die kleiner zijn dan het gemiddelde wijken tezamen evenveel van dat gemiddelde af als de waarden die groter zijn dan het gemiddelde.
Het gemiddelde kan worden berekend door alle waarden op te tellen en de som te delen door het aantal waarden. Als een waarde met een zekere frequentie voorkomt, moet die waarde zo vaak geteld worden als de frequentie bedraagt. We spreken dan van een gewogen gemiddelde.
Voorbeeld:
|
waarde |
1 |
2 |
5 |
|
frequentie |
3 |
2 |
1 |
gemiddelde =