Natuurlijke selectie

Sommige dieren krijgen enorm veel nakomelingen. Sommige vissen krijgen miljoenen nakomelingen per keer. Waarom stroomt de oceaan dan niet over van de vissen? Dit komt omdat de zee niet genoeg voedsel bevat voor al deze nakomelingen. Er is dus een strijd gaande onder deze vissen om genoeg te eten om te overleven. Ook worden veel jonge vissen gegeten door andere dieren. Er treedt dus selectie op, waardoor maar enkele nakomelingen oud genoeg worden om zelf nakomelingen kunnen krijgen. Niet alle vissen hebben dus een even sterke overlevingskans.

Sommige vissen zijn zwakker, langzamer, of hebben een opvallende kleur dan de rest. Deze vissen worden daardoor sneller opgegeten en kunnen daardoor zelf geen nakomelingen krijgen. Sterke, snelle vissen met een schutkleur overleven wel en kunnen zich hierdoor vaker voortplanten. Darwin noemde dit verschijnsel natuurlijke selectie.

Het hebben van strepen kan de overlevingskans doen vergroten.
Natuurlijke selectie bij een jonge gazelle.

 

De voorouders van giraffen bijvoorbeeld waren net zo groot als een paard en aten gras. Sommige van deze voorouders muteerden een gen wat zorgden voor een iets langere nek. Deze dieren waren in het voordeel omdat zij ook blaadjes van de bomen konden eten. Dit zorgde voor meer nakomelingen met een langere nek. Dieren met een korte nek konden niet zo goed overleven en produceerden dus minder nakomelingen. Na een groot aantal generaties met een iets langere nek zijn zo door natuurlijke selectie giraffen ontstaan.

Zo zorgt natuurlijke selectie ervoor dat genen die gunstig zijn voor het overleven van een soort worden doorgegeven aan de volgende generatie en dat ongunstige genen uit de populatie verdwijnen. Dit geldt niet alleen voor dieren. Ook bij bacteriën en schimmels treedt natuurlijke selectie op. Alleen omdat de levensduur van bacteriën en schimmels veel korter zijn dan die van dieren, treedt evolutie bij bacteriën en schimmels veel sneller op.

Over het algemeen zorgt een mutatie tot een nadeel en niet tot een voordeel. In dit geval sterft de nadelige mutant redelijk snel uit. In de zeldzame gevallen dat de mutant een voordeel heeft, zal de hoeveelheid voordelige mutanten snel in de populatie toenemen.