Overeenkomst in bouw en rudimentaire organen

De arm van een primaat, walvis, varken en vogel hebben verschillende functies. Toch zien we als we onderstaand plaatje bekijken dat de vier ledematen verschillen in functie, maar overeenkomen in bouw.

Armskeletten van een primaat, walvis en een vogel.

 

Dit betekend dat naar alle waarschijnlijkheid de ledematen zijn geëvolueerd uit een gemeenschappelijke voorouder die ook al een dusdanige structuur had. Door aanpassing aan verschillende milieus heeft deze oerarm verschillende functies gekregen die zijn geëvolueerd bij de soorten die ze nu hebben. In het verdiepingsmateriaal gaan we hier dieper op in. Dit verdiepingsmateriaal is optioneel, maar kan wel een extra punt opleveren in de toets. Naast de overeenkomsten in bouw, kunnen andere overeenkomsten tussen organismen zoals bijvoorbeeld celdeling worden gebruikt als bewijs voor een gemeenschappelijke voorouder en dus evolutie.

Door aanpassing van een individu aan veranderende omstandigheden kan het voorkomen dat sommige organen of ledematen overbodig worden. Zo zijn walvissen en slangen beiden geëvolueerd uit voorouders die op vier poten op het land liepen. Zowel slangen als walvissen hebben geen benen meer nodig. Slangen hebben zelfs helemaal geen poten meer. Zij hebben alleen nog maar twee nagelachtige sporen die aan het skelet vast zitten met twee minibeentjes. Walvissen hebben ook nog "restanten" van benen, die van buiten al helemaal niet meer zichtbaar zijn. Deze organen zijn kleiner geworden omdat ze niet meer of nauwelijks nodig zijn. Dit soort organen moeten we rudimentaire organen of rudimenten. Een rudimentair orgaan bij de mens is ons lichaamshaar of de aanwezigheid van tepels bij mannen.

Skelet van een walvis, waar de "armen" (a&b) nog wel een functie hebben en de "benen" (c) niet meer.