Hulpkaart tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverband

Uitleg

Signaalwoorden

Voorbeeldzin

Chronologisch verband (tijd)

In een tekst komt ene duidelijke tijdsvolgorde voor. Gebeurtenissen volgen elkaar op.

Vroeger, later, nu eerst, vervolgens, daarna, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, toen, etc.

Eerst zet je saldo op je ov-kaart, daarna activeer je je kaart en vervolgens kun je inchecken.

Opsommend verband (Uitspraak-opsomming)

Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.

ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede, om te beginnen,etc.

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. (= uitspraak/bewering)

In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen. (= opsomming van drie zaken)

Tegenstellend verband (tegenstelling)

Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.

maar, daarentegen, echter, hoewel, ofschoon, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. (= uitspraak)

Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven. (= tegenstelling)

Toelichtend verband

(Uitspraak- voorbeeld)

In een tekst staat een uitspraak of een bewering. Daarna volgen een of meer voorbeelden.

bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo

Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. (= uitspraak/bewering)

Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt. (= voorbeeld)

Voorwaardelijk verband

(voorwaarde)

Er wordt in de tekst aangegeven onder welke voorwaarden iets gebeurt.

Als….dan, indien, tenzij, wanneer, etc.

Als ik mijn huiswerk af heb (= voorwaarde), dan mag ik naar de film.

Redengevend verband

(Uitspraak-reden)

Er wordt een uitspraak gedaan en daarvan een reden genoemd. Er wordt genoemd waarom iemand iets doet of vindt.

daarom, want, omdat

Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen (= uitspraak), omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel. (= reden)

Oorzakelijk verband (oorzaak-gevolg)

Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd. Dit gebeurt buiten iemands wil om (de mens heeft geen invloed)

daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor, het gevolg is, dat komt door, etc,

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. (= oorzaak)

Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten. (= gevolg)

Concluderend verband (uitspraak – conclusie)

In een tekst staan enkele uitspraken en vervolgens wordt daaruit een conclusie getrokken. Een conclusie is een gevolgtrekking uit wat eerder is gezegd.

dus, daarom, dat houdt in, kortom, alles overziend, concluderend, etc.

De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. (= uitspraak)

Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. (= uitspraak)

De meningen zijn dus nogal verdeeld. (= conclusie)

Vergelijkend verband

In een tekst wordt een vergelijking gemaakt.

zoals, als, zowel … als, alsof, eveneens, evenzeer, op dezelfde wijze, net als, etc.

 

De schrijver schreef een historische roman, op dezelfde wijze als Mel Wallis de Vries.

Doel-middel verband

In een tekst wordt een doel bereikt d.m.v. een middel.

door … te, door middel van, met behulp van, daarmee, met, op die/deze manier

 

Door middel van goede online marketing werd het boek razendsnel verkocht.