Wat moet je weten?

In het model van water in het lichaam uit Les I gingen we uit van een constante instroom (drinken) en een constante uitstroom (urine en transpiratie). Voor een evenwichtssituatie moeten instroom en uitstroom gelijk zijn.

Bij een hoge temperatuur zullen de deelnemers meer gaan zweten dat zou leiden tot een verlaging van water in het lichaam. In figuur 74 zie je dat de prestaties al te lijden hebben bij een vochtverlies van slechts enkele procenten.

Omdat de buitentemperatuur door de transpiratie  een belangrijke invloed heeft op de waterhoeveelheid in het lichaam gaan we deze toevoegen aan het model.

Bij een verlaging van de waterhoeveelheid gaat het lichaam met een dorstgevoel erop reageren. Dit mechanisme noemen we regeling door terugkoppeling Dorst wordt daarom als nieuwe grootheid geïntroduceerd in het model.

Als de waterhoeveelheid in het lichaam naar een waarde van bijvoorbeeld 30 of 80 Liter gaat, dan is dat biologisch niet acceptabel, je raakt dan buiten bewustzijn en de marathon is voor jou voorbij.

 

 

 

Opdracht 1

Noteer drie uitwendige factoren die invloed hebben op de regulatie van water in de marathonloper. Zet bij iedere factor hoe die factor invloed heeft op de prestatie.

 

Plaats hier je muis

 

 

Opdracht 2

In de tekst hierboven wordt beschreven hoe het lichaam probeert gedurende de marathon een aantal inwendige factoren constant te houden. In les I heb je dit verschijnsel leren kennen als homeostase .

Welke inwendige factoren moet het lichaam volgens de artikelen constant proberen te houden?

 

Plaats hier je muis