Zwakke werkwoorden hebben geen klankverandering in de verleden tijd. Deze werkwoorden eindigen op -te(n) of -de(n). Om te bepalen waar een werkwoord op eindigt, kan je gebruik maken van het ezelsbruggetje taxi kofschip. Hieronder een stappenplan om het kofschip te gebruiken.
Stap 1: is het een sterk of zwak werkwoord?
Stap 2: waneer het een zwak werkwoord is, haal je -en van het werkwoord af.
Stap 3: staat de laatste letter in het taxi kofschip?
Stap 4: ja? dan -te(n) achter het werkwoord plaatsen. Nee? dan -de(n)
Rennen | renden |
Fietsen | fietsten |
Werken |
werkten |
Branden | brandden |
Wanneer het woord eindigt op een d of t dan krijg je dubbel t of d. Kijk goed wat het onderwerp van de zin is om te bepalen of het eindigt op -te of -ten / -de of -den.