In hoofdstuk 9 heb je gezien: Er iets van aftrekken is hetzelfde als het tegengestelde erbij optellen.
Dat gebruiken we in de volgende voorbeelden om haakjes weg te werken.
Voorbeeld:
Zie ook de busopgave 29: .
Of wat in de tabel van opgave 30 te zien is: .
Voorbeeld Kijk in het volgende heel precies welke stappen gemaakt worden.
haakjes weglaten, het is een optelling
vereenvoudigen
Een tweede voorbeeld
tegengestelde nemen
En een derde voorbeeld
aftrekken = het tegengestelde erbij optellen
schrijf je zó zonder haakjes.
Maak er een optelling van volgens de regel: aftrekken = het tegengestelde erbij optellen.
Nu kun je de haakjes weglaten.