Stap 7

Monocultuur

Monocultuur betekent dat een land afhankelijk is van de productie van 1 product. Veel arme landen produceren maar 1 (landbouw)product. Zij zijn dus voor hun inkomen afhankelijk van dit product. 

1.

Dat een monocultuur en een grote schuld bij rijke westerse landen met elkaar te maken hebben,
kun je ook uitleggen in een aantal stappen.
Hieronder staan die stappen. Ze staan nog niet in de juiste volgorde.
Zet de stappen in de juiste volgorde. Stap 1 staat wel al goed.

  1. Een ontwikkelingsland exporteert slechts één product.
  2. De export levert minder op dan moet worden betaald voor de import.
  3. Door geld te lenen ontstaat er een schuld bij westerse landen.
  4. Het landbouwproduct of de grondstof wordt in het westen nog bewerkt.
  5. Dat exportproduct is vaak een landbouwproduct of een grondstof.
  6. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend.


De goede volgorde is: 1 - ... - ... - ... - ... - ...

Ruilvoetverslechtering
​Als de prijs van het product dat je exporteert minder toeneemt dan de prijs van producten die je importeert,
spreek je van een ruilvoetverslechtering.
Bij een ruilvoetverslechtering kun van het bedrag dat je verdient met de export dus steeds minder importeren.

2
Lees de volgende tekst

Sinds 1970 is de prijs voor koffiebonen in vergelijking met de prijs van industrieproducten gedaald.
Kon een koffieboer in 1970 voor 10.000 kg koffiebonen nog een tractor kopen.
In 2010 krijgt hij voor 10.000 kg koffiebonen nog maar de wielen van de tractor.

 

  1. Leg uit dat er in de tekst sprake is van een ruilvoetverslechtering voor de koffieboeren.
  2. Leg uit waarom de koffieboeren steeds meer koffiebonen moeten verbouwen om hun koopkracht op peil te houden.