Beste student,
Tijdens deze les leer je wanneer je zij, hen en hun in een zin moet gebruiken. Voor deze les krijg je een paar voorbeeldzinnen die je moet maken zonder hulp. Het is bedoeld om te kijken wat je al weet en wat nog niet. Na deze zinnen krijg je een korte uitleg te zien, gevolgd door een kort filmpje. Hierna krijg je een aantal opdrachten om te testen of je het begrijpt. Je kunt je antwoorden zelf nakijken. In de les gaan we deze opdrachten verder bespreken.
Veel succes!
De lesdoelen voor deze les zijn:
Aan het eind van deze les kunnen jullie juist en onjuist gebruik van ‘zij’, ‘hen’ en ‘hun’ herkennen;
Aan het eind van deze les weten jullie hoe je ‘zij’, ‘hen’ en ‘hun’ moet gebruiken;
Aan het einde van de les kunnen jullie in een klassengesprek actief meedenken en praten over het onderwerp ‘zij, hen en hun’.
KLASSENGESPREK
In de klas gaan we nu een gesprekje voeren. We gaan met zijn allen in een kring zitten en we bespreken een aantal onderwerpen die worden voorgelegd. Hieroveer mogen jullie je mening geven en eventuele ervaringen delen.
In dit bestand vinden jullie een korte uitleg over de regels voor 'zij', 'hen' en 'hun'.
Korte uitleg over 'zij', 'hen' en 'hun'.
In dit filmpje vinden jullie een korte uitleg over de informatie die jullie net hebben gelezen.
Terugkoppeling lesdoelen:
Aan het eind van deze les kunnen jullie juist en onjuist gebruik van ‘zij’, ‘hen’ en ‘hun’ herkennen;
Aan het eind van deze les weten jullie hoe je ‘zij’, ‘hen’ en ‘hun’ moet gebruiken;
Aan het einde van de les kunnen jullie in een klassengesprek actief meedenken en praten over het onderwerp ‘zij, hen en hun’.
Zijn alle doelen behaald?