Als in driehoek
de punten
en
zó op
en
liggen dat
en
,
dan noemen we anti-evenwijdig aan
,
dan hebben de driehoeken en
gelijke hoeken,
dus zijn de driehoeken en
gelijkvormig,
dus zijn de verhoudingen tussen de overeenkomstige zijden en
,
en
,
en
gelijk.
Dit is ook zo als en
op de verlengden van
en
liggen (dan ligt
dus buiten driehoek
).