Stap 3

Het stakingsrecht
Het verbod voor ambtenaren en spoorwegarbeiders bleef bestaan tot 1980. In 1955 gingen vierduizend tramarbeiders, arbeiders van de waterleidingmaatschappijen, van de reiniging, de gemeentelijke haven- bedrijven en stratenmakers de straat op voor een hoger loon. Hun loon was al jaren gelijk gebleven, terwijl de prijzen elk jaar stegen.
Op grond van de ‘worgwetten’ van 1903 werden ze allemaal ontslagen, maar op 62 ‘onrustige elementen’ na werden ze binnen een dag weer aangenomen en kregen ze meer loon.

De 62 aanstichters werden oneervol aanslagen en kwamen nergens meer aan het werk. Pas in 1985 kregen ze eerherstel, een kleine vergoeding en werden hun pensioenrechten hersteld.

Dat we in Nederland weer een algemeen stakingsrecht hebben, is niet te danken aan de Nederlandse regering, maar aan de Europese Unie. Alle landen van de Europese Unie stelden gezamenlijk in 1961 het Europees Sociaal Handvest (ESH) op. Nederland hield de ratificatie* lang tegen, maar ging in 1980 overstag. De ratificatie van het ESH verplichtte Nederland om álle werknemers stakingsrecht te geven.

* Na een ondertekening van een verdrag moet het parlement het verdrag ook goedkeuren. Dat goedkeuren noemen we ‘ratificeren’. Na een ratificatie is de regering verplicht zich aan het verdrag te houden.

Bij het Handvest maakte Nederland echter toch een voorbehoud, waardoor militairen en bepaalde groepen burgerdefensiepersoneel nu nog steeds niet mogen staken.

Vraag:
Eigenlijk we hebben nog steeds geen algemene stakingsvrijheid, want voor militairen en sommige groepen burgerdefensiepersoneel geldt nog steeds een stakingsverbod. Wat vind jij? Zouden militairen en burgerdefensiepersoneel wel mogen staken? Waarom wel / niet?