Stakingen in de 19e en 20e eeuw
Uit de eeuwen tussen 1372 en 1800 zijn er maar enkele stakingen bekend (2 in de 14e eeuw, 2 in de 15e eeuw, 7 in de 17e eeuw en 8 in de 18e eeuw).
Van de 19e eeuw kennen we meer dan 1200 stakingen en van de 20e eeuw zelfs bijna 15.000!
De grote vlucht die het aantal stakingen vanaf de 19e eeuw heeft genomen, heeft alles te maken met de Industriële Revolutie. Voor de Industriële Revolutie waren de meeste arbeiders baas over hun eigen tijd en verdienden ze hun geld met landarbeid. Vanaf de Industriële Revolutie werden de arbeiders afhankelijk van de fabriekseigenaren. En in de fabrieken waren de lonen laag en de arbeidsomstandigheden slecht.
Lange tijd waren stakingen ook verboden. Tot 1868 waren er nooit meer dan 10 stakingen in heel Nederland in één jaar. Maar dat veranderde snel. Naast de opkomst van de fabrieksproductie (in Nederland tussen 1850 en 1890) kwam dat ook door het ontstaan van de eerste landelijke vakbonden (de allereerste is van 1866) en door de opheffing van het stakingsverbod in 1872.
In 1868 werd er 13 keer in Nederland gestaakt, in 1872 33 keer en in 1897 114 keer. Het topjaar is 1919 met 729 stakingen. Daarna nam het aantal stakingen snel weer af. In 1979 waren er nog 102 stakingen (het laatste jaar dat er meer dan 100 stakingen in één jaar waren) en in 2008 nog maar 26.
Vraag:
Geef drie redenen aan waarom er vanaf de tweede helft van de 19e eeuw veel meer werd gestaakt dan voorheen.